Verhalen van Jos Komen.
De defecte bandrecorder.
Een zeeman in de wachtkamer.
Nederland-Duitsland in de PG.
Waargebeurd verhaal over een scheepspramp toen ik op de Gulf Hansa zat in 1965:
Kapitein Mastenbroek kreeg hiervoor de "De Ruytermedaille".
Na deze ervaring op de "Gulf hansa" zag ik de tankvaart niet meer zo zitten. Op pakjesboten zaten ze niet te wachten op stuurlui met tankerervaring en ik had een vriendin die liever dagelijks contact had. Ik werkte toen via uitzendbureaus, maar omdat ik niet meer bij de koopvaardij werkte kreeg ik een vriendelijke uitnodiging van de Koninklijke Landmacht om me te melden omdat ik nu dienstplichtig was. Na de keuring wilden ze me nogmaals keuren en ik vertelde de keurmeester, dat ik altijd op tankers gevaren had. De keurmeester vroeg hoeveel tanks er op een tanker zaten.
33 tanks.
Na een half jaar werd ik opgeroepen bij de Cavalerie en omdat ik zo goed mijn best deed als rekruut ging ik naar de kaderschool der cavalerie. Tenslotte had ik ervaring met 33 tanks achter mijn kiezen. Aan het hoofd van deze kaderschool stond een zekere Majoor Jonkheer van der Goes. Deze jonkheer had altijd een krijgshaftig stokje onder zijn elleboog als hij zich in het openbaar liet zien. Hij kwam ook altijd op een statige diensfiets (legergroen) naar zijn werk, met het stokje onder zijn linkerarm. Er was destijds nog de plicht om te salueren en die jonkheer salueerde altijd plechtig terug, ook als hij op zijn dienstfiets zat. Op een zekere dag hadden we alle huzaren gemobiliseerd langs zijn fietsroute en om de meter moest hij teruggroeten. Dit was echt geslaagd, want al slingerend gaf hij het tenslotte op, met een nog rooiere kop dan hij van origine al had. De wachtmeesters der eerste klasse, die ons klaarstoomden voor het echte werk hadden altijd een mooi dreigement: "Als je zoiets nog een keer flikt, sta je zo voor die jongeheer". Dat betekende op rapport bij de majoor en dat liep meestal uit op 2 weken licht arrest.
Ik liet mijn snor staan, maar dat mocht niet, ik, moest eerst een verzoek indienen bij die jongeheer waarom ik dat wilde. Een schriftelijke aanvraag met een verdomd goede reden. Er was maar een echte reden, waaraan de majoor toestemming verleende en dat was: "Het verkrijgen van een krijgshaftig uiterlijk". Na 9 maanden opleiding ging ik een jaar als wachtmeester tankcommandant naar Bergen Hohne op de Lunenburgerheide, weer eens wat anders:
Een waargebeurd verhaal over een stuurmansleerling op de "Gulf Hollander":
Een oud zeeman in een Amsterdamse kroeg:
Waargebeurd : De laatste reis van de Tell" (Klik op het Tellbannertje voor enkele foto's)
Ik heb ook een half jaar op de Vanessa gevaren: dit 3000 ton metende schip had geen gyrocompas dus de stuurautomaat reageerde met slecht weer en een lege bak op het magnetisch kompas. Je gierde echt 90 graden als je niet op handbesturing overging.
De kapitein trok zich ook niets aan van de verkeersregels in de Dover-straat. Ik kom van stuurboord en ze moet'n mij maar voorrang geef'n.
Deze kapitein werd overgeplaatst naar een nieuwbouwschip en vroeg me toen, hoe je de variatie en de deviatie op een gyrokompas moest berekenen. Toen ik aan boord kwam met mijn Grote Handelsvaart verleden liet hij mij zijn grote handen zien: "Weet jij, waarom ik hier zit en jij niet? Vanwege deze jongens". Maar het is toch goedgekomen en ik heb een mooie tied meemaakt op deze Beckboot. De Beckbootjes maakten ook nooit van die verre reizen, want iedere vrijdagavond klom ome Piet Beck in de Martinitoor'n om te kiek'n waar zijn schepen met de blauwe schoorsteen'n zaten.
Willem had na jarenlang sparen een oude Wibo-2 gekocht....
Dom Dom Dom... (geschreven door een zekere Arie van Dam)
Mijn buitenboordmotorervaringen:
Nu het watersportseizoen weer begint wil ik graag deze tip doorgeven:
Vanuit jarenlange ervaring weten wij, dat een houten peddel weinig doet wanneer de motor is uitgevallen bij een zwaardere boot dan een roeiboot. Vooral op het Noordzeekanaal hebben wij met ons kajuitzeiljacht van 5.90 meter graag nooduitrusting aan boord. Mijn idee was een 'bats' (tuinschep) te gebruiken, heeft voldoende holling en een bruikbaar handvat. Na het uitproberen op de Mooie Nel (bij Haarlem) met windkracht 6 ligt de bats nu als nooduitrusting bij ons aan boord. Hij voldoet uitstekend en we kunnen nu met een gerust hart het Noordzeekanaal op, want er varen draagvleugelboten en zeeschepen en als de motor uitvalt en we kunnen zeilend niet gauw genoeg wegwezen, hebben wij onze ouwe tuinschep. Voor alle zekerheid een borglijntje eraan, want tuinscheppen blijven niet drijven.
Belangrijke tip voor watersporters
Als je vóór de sluis bent gaan liggen...
Uit 1916: Tips voor het kopen van een zeilboot:
"Mijn oom drinkt er af en toe eentje om zich op de been te houden. Soms houdt hij zich zo goed op de been dat hij geen poot meer kan verzetten"
Weer zoiets doms van mij..
Over een watersportvereniging:
Tijdens de 60-tiger jaren kampte ik als student aan de zeevaartschool altijd met een chronisch geldgebrek, ik ging dan naar een uitzendbureau om dit te compenseren.
Op het stadhuis in Haarlem op de afdeling "Interne Zaken" stond een bureau, waarachter al weken lang niemand zat, dus werd er een uitzendbureau gebeld.
Toevallig was ik beschikbaar en mocht ik plaatsnemen achter dit bureau. Ik had als taak dossiers van hot naar her te verplaatsen. Niemand wist precies wat hot of her was, maar ik kon rustig mijn studieboeken raadplegen en mijn huiswerk doen. Ik had daar een collega, waar het volgende verhaal over gaat:
Emancipatie
Uit het Haarlems Dagblad, een eeuw geleden:
Woensdag 19 juni 1901
Aan de zuidkust van Bretagne overleed op 72-jarige leeftijd eene der weinige vrouwen, die ooit als scheepskapitein heeft gevaren. Nauwelijks 12 jaar oud ging zij met haar vader mee naar zee toe. later voerde ze het commando over verscheidene brikken en schoeners als de beste zeerot.
Nu iets GEHEEL anders: In mijn jeugd groeide ik op onder de rook van het "Haarlem" stadion en daarnaast bevindt zich (nog steeds) het EDO-terrein. Mijn vader en mijn oudste broer waren Haarlemsupporter, ik en mijn andere broer waren fanatiek voor EDO.
Er waren destijds nog echte derby's, waarvan Haarlem-EDO twee keer per jaar de absolute hoogtepunten waren. Het Haarlemstadion grenst nu nog steeds aan het EDO-terrrein. Aan boord van de buitenlandse schepen werd mij de Voetbal-International door het thuisfront trouw opgestuurd. Ik las die dus van A tot Z. Vandaar dat ik eerst over voetbal begon te schrijven. Vanaf 1990 schreef ik bijna maandelijks een kort verhaal in de EDO-er.
Hieronder een greep uit deze verhaaltjes.
Hieronder mijn verhaaltje uit de EDO-er van december 2000: