DE BUITENBOORDMOTOR

 

"Het benne Krenge van Dinge"

"Of ze lopen, of het nigus zit erin en dan blijf je er continue mee lopen klooien"

Twee kreten, die ik ooit van echte buitenboordmotordeskundigen heb gehoord.

Als deskundigen me iets vertellen, luister ik nooit echt goed, want ik denk altijd, dat ik het zelf wel uit kan vogelen.

Maar dit heb ik door de jaren heen altijd onthouden.

Mijn eerste ervaring met een buitenboordmotor was op een kajuitzeiljacht van mijn broer, waar ik voor het eerst als ex-zeeman als opstapper meevoer.

Ik had wel zeilervaring, maar alleen op scheepssloepen met een emmertuig en met een inboardmotor, die je soms nog met een lontje aan moest steken, of waar de 7E machinist zich het apelazerus liep te slingeren om dat kreng aan de praat te krijgen.

Dit waren wel sleepssloepen van destijds nieuwe tankers, maar de sloepen hadden ze op de sloop gekocht…

Er is ooit eens in de Suezbaai een motor dwars door de bodem van de sloep gezakt. Echt gebeurd!!!

De sloep bleef wel drijven, vanwege de luchtkasten.

Het kajuitzeiljacht van mijn broer was een Corybee, polyester en ca 7 meter lang maar met een 4PK Volvo bb-motor.

De naam Volvo staat redelijk bekend als powerfull enzo, maar dat ding was niet vooruit te branden.

Belangrijk detail: hij liep altijd.

Een duidelijk voorbeeld van een te kleine motor op een te groot schip, want de rompsnelheid werd er niet mee gehaald.

Je kon er dus alleen maar lekker rustig mee varen; ook een pluspunt.

Maar in het Oranje-Bierhuis in Leeuwarden werd er ‘s avonds onder een goed glas bier en beerenburg over gediscussieerd en er werd besloten om dat kreng om te ruilen voor een 8 PK yahama.

(Een motor waar je vanaf wilt is altijd een kreng)

Een paar weken later kwam ik weer als opstapper naar Friesland en inderdaad, het scheelde enorm.

Met de gashandle vol open leek het wel een speedboot.

Toch had ik heimwee naar dat 4 PK’tje tijdens dat weekend.

Ik had geen vertrouwen in dat ding.

Later gingen we een week door Friesland, terwijl ik die motor met wantrouwen bleef gadeslaan.

In Langweer sloeg het noodlot toe.

We moesten aan lagerwal peddelend en bomend de haven in.

Drie dagen hebben we daar doorgebracht, wachtend op de gerepareerde motor.

Wel leuk, want er stond veel wind en we zagen ieder uur BM-ers met zeilinstructeur met volle zeilen de steiger induiken, want al zijn op luide toongegeven commando’s werden door de bemanning letterlijk en figuurlijk in de wind geslagen.

Geen mooier vermaak dan leedvermaak, al toon je dat natuurlijk niet, als je ze helpt goed voor de kant te komen.

Maar wel leerzaam, als je de hele dag ziet, hoe het niet moet.

Het jaar daarop, ik was nog steeds opstapper, had net een paar jaar een walbaantje, kon me nog geen eigen boot permitteren was de Corybee ingeruild voor een Compromis 720 met een motor, waarvan achter in de kuip een doorzichtig benzineslangetje zichtbaar was. Er zat altijd een luchtbel in en ik bleef altijd net zolang naar dat slangetje kijken, tot die in de motor was en dan afsloeg.

Ik bracht dus nigus en was een overgehaalde opstapper.

Maar mijn vertrouwen in buitenboordmotoren was minimaal geworden.

Tot ik mijn eerste kajuitzeiljachtje zelf kocht.

Een Holiday 18 met een 5 PK yahama met een tankje bovenop.

Liep als een tierelier, ik had 100% vertrouwen in dat ding en mijn vertrouwen werd beloond, want hij liep altijd.

Maar na een dagje zeilen wilde ik Durgerdam binnenvaren en hij liet me met windkracht 6 vlak voor de haveningang in de steek.

Benzine op.

Thuisgekomen scheepsraad gehouden met mijn vrouw en besloten om hem in te ruilen voor een motor met een heele grote benzinetank erbij.

Ik ruilde, slim als ik was, een vrij nieuwe 5 pk-er in voor een 4,5 pk Johnson die veel ouder was maar met een 20 litertank en moest ook nog bijbetalen.

De havenmeester is your best friend.

Vanaf Haarlem kon ik met pijn en moeite de jachthaven IJmond halen met dat loeder, want er zat condens in de tank en hij liep maar op één pit.

Wel gezellig, jachthaven IJmond.

Terug in Haarlem door teveel uiteenlopende meningen over die motor een andere jachthaven genomen.

En een nieuwe BB-motor gekocht.

Een Evinrude 6 PK.

Overjarig, dus nog nooit gebruikt.

Zag er mooi en glimmend uit en liep ook nog na twee keer trekken.

Dus vol goede moed richting Amsterdam, om een paar weekjes een rondje IJsselmeer te maken.

Wantrouwig als ik ben, begon ik zelfs aan het staartstuk te voelen, of dat niet te heet werd.

Inderdaad, dat staartstuk werd bloedheet.

Vanwege slecht weer bleven we een paar dagen in de SIX-Haven liggen.

In een kroeg daar in de buurt kwam het gesprek op buitenboordmotoren en er zat iemand, die mijn probleem in een klap kon oplossen, ik kon die Evinrude met bijbetaling inruilen voor een Italiaanse werkmotor, een Carnici het woord zegt het al: een motor die altijd werkt.

Dat zocht ik nou al jaren!

De volgende dag hing er een werkmotor achter mijn kont.

We lagen wel een voet meer achterover, maar ik vertrouwde die Carnici en mijn vertrouwen werd nooit beschaamd.

In de winter na het seizoen ga je evalueren en omdat ik op die Holiday niet lekker kon lezen (ik moest een weinig vooroverbuigen, niet voldoende zithoogte) werd besloten om die boot te verkopen en een boot met meer hoofdruimte te kopen.

ps Ik heb vorig jaar weer een Holiday 18 gekocht, was het bootje waar we de mooiste herinneringen aan hadden en ons altijd het beste bevallen is.

Met een motor, waar ik een goede verstandhouding mee heb en altijd blijft lopen.

(Een 20 jaar oude yahama 8 pk met grote tank)

Jos Komen