VOOR EN ACHTER!
of
"Toen varen nog leuk
was!"
door
Roel Massink
19 – Mit eine
Schwarze?!
Na Itajaí gingen we
naar de laatste haven van een Brazilreis. Dat ging een beetje vreemd. Want Porto
Alegre, de hoofdstad van de staat Rio Grande do Sul, ligt aan een binnenzee
genaamd Lagoa dos
Patos .
Eerst passeer je de stad op de oceaan op een kilometer of 80 afstand, zover ligt
het namelijk landinwaarts. Wij moesten dan nog, om bij kilometers te blijven,
nog zo'n 300 km langs een landtong doorvaren. Dan voeren we de binnenzee op en
kregen bij Pelotas een loods aan boord. Dan voeren we parallel met de kust weer
de 300 km terug om in Porto Alegre te komen.
Porto Alegre behoord met Rio tot de grotere steden van dat land. We bleven er
ongeveer een week. Ik maakte er kennis met een Braziliaan van Duitse ouders en
ik ben ook bij hen thuis geweest.
Hij gaf me ook de raad
om niet zo maar met meisjes mee te gaan. Als ik dan toch zo nodig moest, was
Sueli aan te raden. Hij gaf me het adres waar ik haar vinden kon. Ik heb het
lieve kind nooit gezien, want ik ben er nooit naar toe gegaan.
Ik moest pas weer aan haar denken toen ik tien jaar later de vrouw van Jarno
Saarinen leerde kennen. Die heette namelijk Suolli
.
Mensen die ik eind 60er jaren zou leren kennen. Jarno Saarinen, Börje Jansson en Kent Andersson. Jarno zou in 1974 omkomen bij een zeer beruchte crash in Monza, (waarbij ook Renzo Pasolini dodelijk verongelukte) Börje kwam, bij dezelfde valpartij, (vrijwel) met de schrik vrij.
Ik sloeg zijn advies
dus in de wind. Ook al omdat, als je er naar toe ging, van tevoren al bepaald
was met wie je het moest doen. Geen aantrekkelijk idee, vond ik. Ze had wel een
leuke naam, maar verder wist ik niets van haar.
In plaats daarvan gingen steeds naar een tent waar blijkbaar wel eens stront aan
de knikker was. Onder aan de trap die naar boven leidde en waar de eigenlijke
ingang was, werd je, voordat je naar binnen mocht, uitvoerig gefouilleerd. In
die gelegenheid dansten de bezoekers de tango en weet ik wat allemaal, alsof het
allemaal kampioenen waren. Wij vielen dus behoorlijk uit de toon en keken maar
een beetje toe. Eén van de assistent-machinisten vertrouwde mij toe dat hij
liever taartjes at dan dat hij de tango moest dansen. Slaat natuurlijk nergens
op, maar hij zei het echt. Ik zat trouwens met hem en nog iemand, ik weet niet
meer wie, aan hetzelfde tafeltje. Dat was eigenlijk tegen de regels. Want
officieren, ook leerling-stuurlui en assistent-machinisten moesten, strikt
genomen, absoluut gescheiden van gewone schepelingen, van het leven genieten.
Een soort apartheid dus.
Vanzelfsprekend hadden
we vrouwelijk gezelschap. Eén van de meisjes was Emilia. Die sprak me het
meeste aan, omdat ze er heel exotisch uitzag. Misschien wel het mooiste
vrouwelijke wezen dat ik ooit gezien heb. Maar, dat dacht ik later in Japan, ook
een paar keer. Dus het begrip mooiste vrouwelijke wezen is nogal relatief en
tijd en plaats gebonden.
Tijdens het dansen verontschuldigde ik me voor het feit ik alleen maar kon
schuifelen in plaats van echt dansen. Maar ze zei, wellicht het zakelijk aspect
niet uit het oog verliezend, dat ze dat helemaal niet erg vond en perste, om
mijn onkunde te camoufleren, haar lichaam nog iets nadrukkelijker tegen me aan.
Wellicht dacht ze toen al als je maar wat anders kunt. Ik zeg dat niet zonder
reden naar zal blijken.
Op een bepaald moment ontstond aan ons tafeltje vrij plotseling een beetje
trammelant. Toen het tot één van die andere meiden doordrong dat ik voor
Emilia gekozen had, werd ze kwaad. Het bleek haar, zo leek het, om raciale
redenen in het verkeerde keelgat te zijn geschoten. Ze siste letterlijk tegen
mij: "Mit eine Schwarze?" Vreemd was dat ze plotseling Duits sprak.
Misschien omdat ze niet wilde dat Emilia het ook verstond? Tot dan toe had ze,
net als de anderen, alleen maar Portugees gesproken met af en toe een paar
woorden Engels. In Porto Alegre was een grote Duitse kolonie en ze was bovendien
blond, dat verklaarde een en ander denk ik.
Naar aanleiding van het voorval had Emilia, die ook een klein beetje Engels kon,
mij intussen verteld dat ze half Indiaanse was. Waarop ik zei dat dat dan eerder
in haar voor- dan in haar nadeel was en dat ik haar prachtig vond. En dat was
ook zo. Want ondanks mijn kleurenblindheid stelde ik vast dat ze een prachtige
huid met een soort doffe glans had. In elk geval alles behalve zwart. En stel,
ze was wčl zwart geweest wat dan nog? Mij beviel ze in hoge mate, meer dan
normaal.
Later kwam de ware reden van de kwaadheid van de blondine boven water. Emilia
was een amateurtje. Ze deed het niet als hoofdberoep, maar ze combineerde het
nuttige met het aangename en dat zat die blonde dwars. Gewoon broodnijd dus.
Ik kan alleen maar zeggen, jammer dat er niet meer Emilia’s waren. Ze was de
eerste vrouw in m'n leven die in bed zelf activiteiten ontplooide, tegenspel
bood en niet alles aan mij overliet. Haar passie voor het spelletje werd nog
eens benadrukt toen ik de volgende morgen weg moest.
Hoewel het zondag was en ik pas om acht, in plaats van om zeven uur hoefde te
beginnen, moest ik er toch relatief vroeg uit. Ik was al bijtijds wakker en
zoals gewoonlijk probeerde ik zonder te storen de kamer te verlaten. Ik stond al
half gekleed naast het bed. Toen werd zij ook wakker, wreef haar ogen uit en
trok me het bed weer in. Alleen maar omdat ze nog een keer wilde. Emilia wilde
waar voor haar geld. Čh.... ik bedoel mijn geld. Maar je ego groeit er wel van
als man.
Uit mezelf zou ik zoiets niet gedaan hebben. Want uit ervaring wist ik intussen,
en had daar ook wel begrip voor, dat je niet meer als een halfhartig kusje kon
verwachten. Verder vroegen ze meestal alleen nog of je die avond terug kwam.
Zo’n meisje als Emilia had je niet vaak. Maar het was wel kicken natuurlijk,
om maar eens een moderne kreet te gebruiken. Ik was natuurlijk graag nóg een
keer met Emilia meegegaan, maar zij ‘werkte’ alleen maar als ze niet werkte
en dat was zaterdagsavonds. Een week later waren wij al onderweg, ik geloof naar
Santos.
Heel iets anders, wat
ik óók in Porto Alegre heb meegemaakt, gaf me later een heel raar gevoel. Ik
liep op een middag in de stad en had wat kleine inkopen gedaan.
Plotseling stopte vlak
naast me een auto met een stel er in. Het portierraampje werd naar beneden
gedraaid en een niet onaantrekkelijke donker-blonde vrouw stak haar hoofd naar
buiten. Ze was duidelijk ouder dan mij. Ik denk, als ik haar nu moet schatten,
dat ze vijfendertig of daaromtrent geweest zal zijn. Blijkbaar was het ze
opgevallen dat ik buitenlander was, want ze sprak me direct aan in het Engels.
Wat ze precies gezegd heeft weet ik niet meer, maar ze nodigde me uit om in de
auto plaats te nemen. Ik kan niet goed verklaren waarom ik aan haar uitnodiging
gevolg heb gegeven, maar even later zat ik in de auto.
Nu ik me weer een beetje in de situatie inleef, geloof ik dat ze zei dat ik wel
een lift kon krijgen naar de haven. Ze moesten alleen nog even langs huis. Daar
zijn we ook geweest. Maar waarom?
Later hebben ze me inderdaad naar de haven gebracht. Achteraf heb ik vaak
gedacht dat ze iets anders met me van plan zijn geweest, iets wat om een of
andere reden niet is doorgegaan. Vraag me niet wat, het is alleen maar een
gevoel.
Daar kwam nog bij dat ik ze die avond weer zag in dezelfde gelegenheid waar ik
met Emilia en de anderen zat. Dat was voor een normaal koppel een beetje vreemde
plek. Hoewel ik moet zeggen dat er wel meer gewoon publiek zat.
Misschien staat de
lezer me toe om te schetsen hoe het soms ook ging. Iets waar ik me nu zelf ook
over verbaas, maar het toont wel aan dat (jonge?) mannen toch wel een beetje
vreemd in elkaar steken.
Op een middag, in hetzelfde Porto Alegre, was ik met een van m'n collega’s,
een Mokummer, de stad in geweest. Ik weet niet meer precies wat we gekocht
hebben, maar op een bepaald moment kwamen we langs een platenzaak. Ik zei dat ik
graag de plaat ‘Adios, Pampa Mia’, een tango van Malando
wilde kopen. Dus wij naar binnen.
Arie
Maasland, beter bekend als Malando, in 1959
In m'n onschuld dacht
ik dat Malando, een echte tangocomponist, wel wereldberoemd zou zijn. Dat de
goede man in werkelijkheid gewoon Arie Maasland heette en net zo'n paspoort had
als ik, wist ik op dat moment helemaal nog niet.
In de winkel wisten ze dat kennelijk ook niet, want ze hadden blijkbaar nog
nooit van hem gehoord. Bij het verlaten van de zaak, riep de verkoopster
vriendelijk ‘adios’ tegen ons. Alsof het afgesproken werk was draaiden we
ons om en riepen tegelijkertijd ‘pampa mia’.
Pas geleden, begin 2000, heb ik op een internetveiling, voor luttele guldens
alsnog een CD van Malando gekocht. Natuurlijk staat 'Adiós, pampa mia', er ook op. Ik heb in Brazilië nog wel een paar
andere platen gekocht. Onder andere met de wereldhit Brigitte Bardot van Jorge
Veiga, maar ook van Celly Campelo die, ook bij ons, erg populair was.
Maar wat ik eigenlijk wilde vertellen is het volgende. Ik veronderstel dat het
geld dat we nog over hadden, in onze zak brandde. Misschien was het ook wel de
laatste dag in Porto Alegre.
Aan de straat waar we door moesten om bij de haven te komen, was nog een adresje
waar wat ‘meisjes’ zaten, die ook overdag werkten. Daar aangekomen vroeg ik
aan m'n maat om even m'n plastic zak met inkopen vast te houden. Dan kon ik nog
even doen wat ik niet laten kon. Tien minuten later stond ik weer buiten. Ik
denk dat de verschillen tussen Mars en Venus hier wel erg duidelijk aan het
licht komen.
Na Porto Alegre zijn we nog enkele havens afgegaan om vracht voor Europa te
laden. Het laatste wat ik van Brazilië gezien heb was Cabedelo, dat heb ik in
het begin al de revue laten passeren.
In Amsterdam heb ik na twee reizen afgemonsterd, waar ik later nog wel spijt heb gehad. Ben een tijdje thuis geweest, wat in m'n herinnering vrij snel verveelde en toen weer naar Amsterdam gegaan. Na drie reizen was ik Zuid-Amerika nog lang niet zat, maar ik wilde niet langer als bediende varen. Afgezien nog van mijn aangeboren afkeer met alles wat serviel en dienend is, en dat was de civiele dienst, bood het weinig mogelijkheden tot meer verdienen. Ik had m'n verlof benut om de mogelijkheid te onderzoeken om in de machinekamer te gaan varen. Bij de ‘Klompen Lloyd’ die officieel de ‘Hollandsche Stoomboot Maatschappij’ heette, kon ik handlanger worden. Zo kwam ik op de Lingestroom terecht.