VOOR EN
ACHTER!
of
"Toen varen nog leuk
was!"
door
Roel Massink
Hong Kong en Nihongo
Ook
Hong Kong had een magische naam. Die had je toen nog, magische namen bedoel ik.
Verre oorden waar niemand uit je familie- of kennissenkring ooit geweest was,
maar iedereen wel eens van gehoord had. Tegenwoordig is iedereen overal al
geweest of heeft op z’n minst uitgebreid via de TV van alles kennis genomen.
Toen waren Singapore en Hong Kong nog namen van exotische gebieden en als je
vertelde dat je daar geweest was, keek iedereen je vol bewondering aan en hing
aan je lippen.
Hong Kong bij het binnenvaren of vanaf de
plek waar wij voor anker lagen.
Hong Kong was dus zo’n plek.
Ik geloof dat het een ‘meisje’ was dat me vertelde dat het ‘zeven
eilanden’ betekent. Een Engelse kroonkolonie, waarvan de inwoners toen nog
niet konden bevroeden dat ze vijfendertig jaar later bij, wat toen nog Rood
China heette, zouden gaan behoren. Er waren tal van Nederlandse bedrijven
gevestigd en ook de KJCPL had er haar hoofdkantoor. Op het consulaat heb ik er
ook nog eens m’n pas laten verlengen. Hong Kong was klein qua oppervlakte,
maar economisch een grootmacht.
Ook was het een paradijs voor het aanschaffen van elektronica. Op een gegeven
moment kocht ik een grote Grundig transistor-wereldontvanger. Een prachtig
toestel met alles er op en er aan. Grappig en in schril contrast met het hi-tech
speeltje dat ik zojuist had aangeschaft, was het feit dat op een telraam, tot
achter de komma werd uitgerekend hoeveel Hong Kong dollars ik moest afrekenen en
ik denk niet dat ik het op een zakjapanner sneller had gekund.
Genieten van m'n nieuwe Grundig wereldontvanger.
Ik zit hier op het potdeksel, iets dat ik nu niet meer zou durven.
Eenmaal aan boord met m’n
nieuw verworven bezit wilde ik het natuurlijk uitproberen. Gelukkig was het al
bijna donker, dat was belangrijk, want dan had je altijd een betere ontvangst.
Ik trok de twee antennes uit en speelde wat met de knoppen. Nog geen twee
minuten later had ik op de 30 meter band onze wereldomroep te pakken en geloof
het of niet, het leek wel of Dorus vlak naast me zat. Nog nooit was ik zo blij
verrast geweest door een stuk techniek.
Dat was wel eens anders geweest. Ik had in Europoort eens een Hallicrafters
gekocht. Dat waren speciale radiotoestellen voor de kortegolf met een enorme
bandspreiding. Omdat het een taxfree shop was waar ik het kocht, kreeg ik het
toestel pas toen we Rotterdam hadden verlaten en buiten de territoriale wateren
waren. Maar wat ik ook probeerde het toestel gaf geen kik. Geen enkel geluid
kwam er uit. Ik ben met het ding nog bij de telegrafist geweest, maar die kon me
ook niet helpen. Het is niet dat ik er trots op ben, maar na een dag of twee
grenzeloos ergeren heb ik het ding door de patrijspoort geduwd. Wel gigantisch
stom natuurlijk.
M’n in Singapore aangeschafte horloge, heb ik in Hong Kong weer ingeruild voor
een nieuwe. Ook een Seiko, die ik nog steeds heb. Ik was namelijk tot de
ontdekking gekomen dat bij het eerst gekochte klokje de dag en de datum niet
onafhankelijk van elkaar versteld konden worden. Urenlang ben ik bezig geweest
om dag en datum gelijk te krijgen. Ik ging zolang over de rand van de tafel tot
het klopte. Dat zal wel niet goed geweest zijn voor het uurwerkje.
Omringd door allerlei lichters en bootjes
lag de Disa voor anker in Hong Kong.
In
de Telegraaf, je weet wel die kwaliteitskrant voor wakkere Nederlanders én
werklozen, staan wel eens advertentie onder het kopje ‘Kleermaker
uit Hong Kong’ biedt z’n diensten aan'. In Hong Kong zelf was waren die
natuurlijk ook actief. Wij werden dan ook regelmatig aangeschoten door
kleermakers. Dan kon je, als je dat wilde, jezelf voor niet te veel geld een
maatpak aan schaffen. Op een gegeven moment werd ik door zo iemand benaderd die
vroeg of ik nog iets nodig had op dat gebied. Ik zei dat ik enkele maanden
eerder in Port-Said een aantal broeken had gekocht en niets nodig had. Een
volgend keer misschien.
De man was echter niet voor één gat te vangen. Ik was vroeger, met het
wielrennen eens een keer lelijk gevallen over een hond die uit het publiek kwam.
Dat gebeurde in Nijverdal en het resultaat was, behalve een aantal schaafwonden,
dat ik één van m’n tanden naast de hoektand was kwijtgeraakt, de snijtand
geloof ik. Terwijl ik zo zat te praten met de ‘kleermaker’, was hem dat ook opgevallen. Hij zei tegen me dat
dat toch niet nodig was zo’n lelijk gat in m’n mond. Hij kon daar wel wat
aan doen. Voor honderdvijfentwintig Hong Kong dollar (toen zo'n 75 gulden) zou
ik er weer uit zien als nieuw. Ik hoefde alleen maar met hem mee te gaan.
Ik dacht wat kan me gebeuren, dus ik twijfelde niet lang en ging met hem mee de
wal op. Hij nam me mee naar één van die kleine steegjes in de miljoenenstad.
We gingen een huis binnen waar zich inderdaad een tandartspraktijk bleek te
bevinden. Hij liet me plaats nemen in de tandartsstoel en zei dat hij zo terug
kwam. Ik dacht, die haalt natuurlijk de tandarts op. Even later kwam hij
inderdaad terug, maar zonder tandarts. Hij had nu een witte jas aan en bleek
zelf de tandarts te zijn. Blijkbaar keek ik een beetje vreemd op, want zonder
dat ik hem iets vroeg, legde hij uit dat het verkopen van kleding voor hem een
bijverdienste was. Het was ‘ velly
difficult to make living in Hong Kong’, zei hij.
Hij begon uit te leggen wat de bedoeling was. Hij wist intussen dat we naar
Japan gingen. Het kan ook zijn dat ik hem dat verteld heb. Het kwam er op neer
dat ik op dat moment alleen maar hoefde te happen, zodat hij een gipsafdruk had.
Aan de hand daarvan maakte hij de prothese (of liet deze maken) en als ik
terugkwam uit het land van de rijzende zon zou deze klaar zijn en in m’n mond
worden gezet.
Zo gezegd zo gedaan. Blijkbaar had hij een perfect systeem om te weten wanneer
een bepaald schip Hong Kong aandeed, want we waren nog maar nauwelijks
gearriveerd uit Japan, toen hij zich al meldde. Ik had wacht toen we aankwamen.
Nadat ik klaar was in de machinekamer en een luchtje wilde scheppen, stond de
tandarts al op me te wachten. Het leek wel of hij tegelijk met de loods aan
boord was gekomen. We lagen immers op de boeien en niet voor de kant.
Na me te hebben gedoucht ben ik met hem meegegaan naar z’n praktijk in het
kleine steegje. De prothese was klaar en zag er mooi uit. Het gat zou worden
opgevuld met een kunsttand, die vastzat aan een gouden omhulsel voor de
hoektand. Samen waren ze één geheel middels een gouden plaat aan de
achterkant. Na enig gefrutsel zat alles op z’n plek en was deze jongen
inderdaad weer als nieuw. Het zat prima en ik was best een beetje trots op
zo’n patserige gouden tand.
Eenmaal in Nederland vroeg ik Siemerink, mijn toenmalige tandarts naar de
kwaliteit. Hij zei dat zolang ik er geen flesjes bier mee zou opentrekken ik er
lang plezier van kon hebben. Dat is inderdaad gebeurd. Pas in 1995, ruim dertig
jaar later, moest ‘ie er uit. Niet omdat het versleten of kapot was, maar
omdat er teveel tandsteen onder zat.
Zo zag Hong Kong er uit bij het verlaten
van de haven. (Een beetje onderbelicht!)
s' Avonds zag Hong Kong, eigenlijk moet ik
zeggen Kowloon, er net even iets anders dan de Langestraat in Enschede.
Soms kwam je ze nog tegen. Een echte
Chinese jonk. Naar ik me meen te herinneren ging deze Hong Kong voorbij richting
Canton.
-
Nihongo, ook wel Nippon of Japan genoemd
Eindelijk
was het dan zover. We waren onderweg naar Japan. De eerste haven die we aan
zouden doen heette Saganoseki. Nóóóit van gehoord! Het was een kleine haven
aan de noordoostkant van het eiland Kiushu, ongeveer 120 km ten ZW van Hiroshima.
Zoals in veel gevallen kan ik me van de plaats zelf absoluut niets herinneren.
We bleven er nauwelijks een dag.
Saganoseki ligt op het eiland Kyushu
Voor de plaatselijke bar
betekende onze aanwezigheid een topavond. Kennelijk kwamen er niet al te vaak
grotere schepen met Europeanen, want men was daar absoluut niet voorbereid op
een kleine invasie van jonge mannen, zoals later zou blijken.
Die avond maakte ik kennis met, ik hoop dat ik het goed onthouden heb, Miyuko.
Miyuko was een schatje, helemaal zoals ik van gedroomd had. Maar al gauw merkte
ik dat er iets met haar aan de hand was. Ze was nog erg jong en reageerde anders
dan ik gewend was. Een voorzichtig geuit voorstel, het was meer zinspelen op, om
met haar de nacht door te brengen werd met grote beslistheid van de hand
gewezen. Ik dacht wat heb ik nou aan m’n fiets hangen?
Maar toen we wat verder praatten bleek al gauw waarom ze zich zo afwijzend
opstelde. De bar had, vanwege de drukte die men verwachtte, een stuk of wat
meisjes gecharterd om ons te vermaken. Maar het waren ´gewone´ meisjes, net als Miyuko, studentes. Ze vertelde dat ze
wel vaker hielp als het druk was. Een soort oproepkracht dus. Maar gewoon voor
de bediening. Zulke meisjes kun je eigenlijk niet opschepen met een aantal jonge
kerels met onze opvattingen.
Het was natuurlijk wel even slikken, maar toch heb ik een hele mooie avond
gehad. Miyuko sprak redelijk Engels en was erg geïnteresseerd in allerlei zaken
die betrekking hadden op Europa. Wat we in Nederland aten, hoe jongelui met
elkaar omgingen en hoe het op school toeging, waren een paar van de onderwerpen.
Iemand die op blondines valt zal er misschien niet van ondersteboven raken, maar
ze had zo’n typisch mooi en lief Japans snuitje. Behalve heel knap en heel
lief, ook niet echt kinderachtig. We zaten tamelijk achterin de bar waar het een
beetje schemerig was. Tongzoenen vond ze blijkbaar wel leuk, maar verder mocht
ik nergens aankomen. Maar ze is me altijd bijgebleven, vooral omdat ze tijdens
het zoenen een zuurtje in de mond had waar we bij toerbeurt op zogen. Het duurde
een hele tijd voor het snoepje op was, misschien trap ik een open deur in, maar
ik kan het iedereen aanraden. Uit het feit dat ik me haar nog herinner blijkt
wel dat ze een iets meer dan normale indruk op me gemaakt heeft. Ze was een
echte mannendroom. Ik kan me nu nog schamen dat ik dat lieve onschuldige
schepseltje durfde voor te stellen naar het peil af te zakken waarop ik mij toen
al bevond.
In
Japan waren ook kleine straatjes
met kleine barretjes. Dit, geloof ik, in Nagoya.
Links
’s avonds, rechts overdag.
De juiste volgorde waarin we de
havens in Japan hebben aangedaan weet ik niet meer. Ook niet in welke havens we
die reis zijn geweest. In enkele havens, zoals Osaka, Tokio, Nagoya, Yokohama en
Kobe kwamen we elke reis. Maar in alle drie reizen bij elkaar, ben ik ook in nog
Nagasaki, Kawasaki en wellicht nog andere havens geweest.