VOOR EN ACHTER!
of
"Toen varen nog leuk
was!"
door
Roel Massink
28 - Anka
Intussen had ik Anita
leren kennen. We lagen mekaar direct, zij was gewoon verliefd op mij (merkte ik
later) en ik denk dat ik op haar viel omdat ze op m'n moeder leek. En, dat wil
ik niet verhelen, ik was meer dan gewoon onder de indruk van de afmetingen van
haar borsten. Maar verliefd was ik zeker niet. Anita vertelde me dat ze
eigenlijk Anka heette, maar dat geen mooie naam vond. Klonk ook niet
internationaal, vond ze. Op een avond vroeg ze of ik met haar meeging en zei
meteen daarop dat ik niets hoefde te betalen. Geen erg professionele instelling
natuurlijk, maar een meer dan verlokkelijk aanbod en het streelt je imago, dat
spreekt voor zich.
Op een gegeven moment
viel het de anderen op, dat ik steeds met hetzelfde meisje meeging (de
conventies van Brazilië golden hier niet) en ze vroegen hoe dat zat. Toen had
ik natuurlijk een pracht van een excuus om te zeggen dat ik op m’n snuitje
ging.
Ik leerde Anka kennen toen ze aan een tafeltje zat bij een Noor. Die was al een
paar keer met haar mee geweest. Toen ik, terugkomend van het toilet, hun
tafeltje passeerde, flirtte ze al opvallend met mij. Eenmaal aan het zelfde
tafeltje gezeten verzekerde me dat Blondie, zo noemde ze die Noor, niets bij
haar deed wat op seks leek. Natuurlijk zei ze dat om mij niet voor het hoofd te
stoten, naar ik me meen te herinneren geloofde ik het toen ook nog. Wishful
believing, zogezegd. Aan de andere kant was ik niet zo kinderachtig, ze had het
best met Blondie mogen doen. Ze moest immers toch de kost verdienen?
Ik was er natuurlijk best trots op dat ze me meenam zonder dat ik hoefde te
betalen. Niet zozeer om het geld, dat besteedde je meestal wel weer op andere
manieren aan de dames. Nee, het kwam bij professionals niet zo vaak voor dat je
op je snuitje ging, zoals dat toen heette. Het is bekend van echte prostituées
dat ze het zien als een belediging voor de beroepsgroep, als het gebeurt. Maar
wellicht golden daar en toen ook andere normen.
Dat ze echt gek op me was bleek wel, want de twee of drie weken die nog volgden
hebben me niets gekost. Behalve dan de consumpties in de Plava Jadran of Neboder
en als we af en toe de stad in gingen. Maar dat telt niet mee. Ze nam me dus mee
naar huis en zonder uit te weiden over hoe een ander in z'n werk ging, kan ik
zeggen: super de super.
Ik kwam echter nog wel
voor een paar verrassingen te staan. Toen we de eerste keer haar kamer naderden,
vertelde ze dat ik heel stil moest zijn. Ik mocht in geen geval het licht aan
doen. Eerst dacht ik dat ze misschien iets had waarvan ze niet wilde dat ik het
zou zien. Het echte waarom bleek echter pas de volgende morgen.
Toen werd ik wakker werd was het nog stikdonker. Ik hoorde echter, vlak naast me
een gedempt gestommel. Aan de ademhaling van Anka hoorde ik dat die nog sliep
als een roos, die kon het dus niet zijn. Tot m’n ontsteltenis zag ik de vage
vormen van een figuur, die even later toen ik wat wakkerder werd, aan een man
bleken toe te behoren. Ik zag hoe hij zich in een broek hees en de bretels over
z’n schouders trok.
GVD dacht ik, krijg nou de pleuris! Ik lag met Anka op dezelfde kamer met nog
iemand anders. Maar goed de man verdween en ik dacht er net aan óók op te
staan, toen er weer beweging in het bed naast me ontstond. Dit keer zag ik een
vrouw die zich naast het bed aankleedde. Toen die weg was, maakte ik m’n
bedgenote wakker. Ik vertelde wat ik gezien had en vroeg wat dat te betekenen
had. Ze zei dat het haar oom en tante betrof en dat het verder niet belangrijk
was. Niet belangrijk? Ik voelde me behoorlijk opgelaten.
Ik vroeg hoe laat het was. Het bleek nog heel vroeg te zijn, veel te vroeg om op
te staan. Ik was intussen weer een beetje op m’n gemak en kroop nog maar een
keer wat dichter tegen Anka en haar grote borsten aan. Die oom en tante wisten
overal van en kregen ook een deel van het geld (kamerhuur) dat zij verdiende. Nu
was het me in elk geval duidelijk waarom ik zo 'heimlich, still und leise' te werk moest gaan de avond er voor.
De volgende avond heb
ik nog een beetje door gezeurd over die kamer. Anka sprak heel beroerd Engels,
dat heb ik nog niet gezegd, maar ze vertelde dat het heel moeilijk was een kamer
te vinden in Rijeka. Maar stelde ze me gerust, net die dag had ze een kamer
gevonden en we hoefden niet meer naar haar oom en tante.
En inderdaad, die avond gingen we toen we de Plava Jadran verlieten, een andere
kant op. Maar onderweg naar haar nieuwe kamer, was er weer een andere
verrassing. We kwamen in één van de schaars verlichte straten een patrouille
van de ‘milicija’ tegen. Dat
gebeurde wel vaker en ik vond dat er altijd een zekere dreiging van uit ging.
Hoewel me nooit iets in de weg werd gelegd door die gasten. Eén van de drie
waaruit de patrouille bestond die we toen tegenkwamen, bleek echter een neef van
haar te zijn. Die was helemaal niet zo enthousiast over de wijze waarop Anka de
kost verdiende. Er ontstond een heftige woordenwisseling tussen Anka en haar
neef. Ik verstond er, behalve één keer ‘kurva’
, natuurlijk geen woord van. Niemand nam trouwens ook maar enige notie van mij,
wat ik trouwens ook helemaal niet betreurde. Maar toch was ik er niet helemaal
gerust op. Het eind van het liedje was echter dat we gewoon verder konden lopen.
In de tien jaar dat ik
gevaren heb, ben ik in geen enkele haven zolang geweest als in Rijeka. Ik geloof
zes weken bijna. Intussen liep het tegen de Kerst en werden er voorbereidingen
getroffen voor, wat zij, net als in het Duits, Sylvester noemden. Oudejaarsavond
dus. Dit zou een groot feest worden in de Plava Jadran met alle vaste bezoekers.
Wij van de Disa kregen, omdat we inmiddels zo ongeveer tot het interieur
behoorden, een voorkeursbehandeling.
Het noodlot had echter iets heel anders met ons voor. De kerst hebben we nog
doorgebracht in Rijeka, maar op 31 december om 16.00 uur (15.00 uur aan boord)
zou de Disa uit Rijeka vertrekken. Bestemming Pointe Noire in de Kongo. Welke
zieke geest bedenkt zoiets? We waren ruim een maand in deze prettige stad en dan
op oudejaarsmiddag vertrekken?
De climax in m’n
ongeveer drieweekse relatie met Anka moest toen echter nog komen. Nadat ik haar
verteld had dat we de volgende dag zouden vertrekken, vroeg ze me vrij te nemen
zodat we de laatste dag samen konden doorbrengen. Zo gezegd, zo gedaan.
We spraken ergens af in de stad en gingen eerst koffie drinken. Dat koffie
drinken was meer dan in Nederland, nog een beetje een ritueel. Wie Joegoslavië
kent, weet dat ze daar zoals in de rest van Oost-Europa, op Turkse wijze koffie
maken. Dat wil zeggen dat ze kokend water op de koffie gieten. De koffie zat in
zo'n klein koperen schenkkannetjes waarin het koffiedik eerst kon bezinken. Uit
het kannetje werd de koffie dan in een kop geschonken en klaar was Kees. Een
glaasje water om, na een slok koffie de smaak weer te neutraliseren,
completeerde het geheel. Deze manier van koffie ‘zetten’, gaat uitermate
snel en de koffie smaakt altijd hetzelfde. Ik doe het dan ook al jaren die
manier. Het gevolg is dat ik tijdens het maken van een kop koffie nog wel eens
aan Anka moet denken.
Terwijl ik me van geen kwaad bewust was, bleek het koffiedrinken de luwte voor
een opstekende storm te zijn, We zijn nog wat door de stad gelopen, hebben wat
winkels bekeken en een cadeautje voor haar gekocht. Maar Anka werd steeds
onrustiger, dat viel me wel op.
Uiteindelijk begaven
we ons naar haar flat voor de onvermijdelijke laatste vrijpartij. We hadden daar
ruim de tijd voor genomen. Maar hoe langer het duurde en hoe later het werd en
het tijdstip dat ik echt weg moest naderde, des te emotioneler werd Anka. Ik
begon me te realiseren dat het bij haar heel wat dieper zat dan bij mij.
Op een bepaald moment moest ik echter knopen doorhakken. Eerst leek alles goed
te gaan, gelaten nam ze afscheid van me. Maar de schijn bedroog, want toen ik de
daad bij het woord wilde voegen, bleek de deur op slot te zitten en ik kon er
dus niet uit.
Langzaam werd het me duidelijk dat het hoogtepunt van de storm nog voor me lag.
Ze liet zich achterover op het bed vallen en met de onredelijk logica van iemand
die ten einde raad is, vuurde ze, al verstond ik er vrijwel niets van,
afwisselend verwijten, liefkozingen en smeekbeden op me af. Het geheel overgoten
met een nauwelijks onderbroken en niet te stuiten hysterische huilbui, gesnik
was het eigenlijk. Die situatie was ik niet gewassen.
De tijd drong echter en ondanks de penibele situatie bedacht ik wat de
consequenties voor mij zouden zijn wanneer ik zou achtervaren. Ik kwam tot de
conclusie dat dat niet mocht gebeuren. Ik begon daarom weer op haar in te praten
en heb uitgelegd dat wat zij wilde geen optie was. Tot m'n grote opluchting ging
ze dat ook inzien, in elk geval begon ze het onvermijdelijke te accepteren. Na
haar beloofd te hebben dat ik bij de eerst voordoende gelegenheid naar haar toe
zou komen, kalmeerde ze een enigszins. Ze ontsloot de deur omhelsde me nog een
keer en liet zich weer zwijgend op het bed vallen. Zelden heb ik me zo rot
gevoeld. Drie dagen echte storm op zee was minder erg.
De
Disa op zee. Mooi uitzicht op monkey-island boven de brug waar ik, als ik van
wacht kwam om 4 uur s’nachts in de tropen, vaak een luchtje ging scheppen. De
foto heb ik gemaakt vanuit de voormast, waar je me nu voor geen miljoen
(hoogtevrees!) meer in krijgt.
Ik haastte me de
heuvels af richting benedenstad. Gelukkig lag de haven vrijwel midden in de stad
en niet zoals vaak ergens in een uithoek. Nog helemaal beduusd, kwam ik bij de
Disa aan. Officieel was ik al te laat, want je moest een uur voor vertrek aan
boord zijn en bij mij was het minder dan een halfuur. Ik kreeg op m’n donder
van de eerste stuurman, die boven aan de gangway stond. Maar dat was niks
vergeleken bij wat ik bij Anka had moeten doorstaan, dus dat liet ik gewoon over
me heen komen.