De
voortzetting van het bedrijf
Indien
de vraag zou worden gesteld nu precies te vertellen, wanneer het kantoor in
Delfzijl is opgericht, moet het antwoord uitblijven.
In ieder geval is het enkele jaren voor
de ingebruikstelling van het Eemskanaal in 1876 geweest.
Naspeuringen hebben aangetoond, dat de
heer B.Barends op 1 mei 1872 een huis te Delfzijl betrok.
Dit huis had hij in December van het
voorgaande jaar aangekocht van de toenmalige Gemeentesecretaris B.Dijk die het
huis op zijn beurt in 1866 had verworven van de kastelein Freerk Scherphuis.
In
dit pand nu is het kantoor van de firma verder steeds gevestigd geweest.
In de loop van de jaren zijn talrijke
verbouwingen en uitbreidingen tot stand gekomen.
Toch is het geenszins uitgesloten dat de
firma nog iets eerder in Delfzijl een kantoor opende in een ander pand.
Enkele aanwijzingen duiden in deze
richting, waarbij dan het jaartal 1870 naar voren komt.
Hoe in het begin het beheer van dit
kantoor is geweest, valt evenmin duidelijk te zeggen.
Waarschijnlijk was het eerst een filiaal
van het kantoor in Groningen.
Later is een aparte vennootschap onder
firma Wijnne&Barends te Delfzijl opgericht.
Deze vennootschap stelde zich tot doel
het uitoefenen van Cargadoors, Rederij en Assurantiezaken en hetgeen verder
daaraan verwant is.
De firmanten waren de heer Barend(Cornelis)Barends,
zijn oudste zoon Cornelis(Barend)Barends en de heer
H.G.Keijzer die echter in 1885 uittrad.
In datzelfde jaar wordt ook de
vennootschap in Delfzijl ontbonden, waarna het kantoor in Delfzijl terugkeert
tot de staat van filiaal van het bedrijf in Groningen.
Door
de vroegtijdige dood van de oudste zoon Cornelis was Samuel reeds op 17 jarige
leeftijd naar Delfzijl gekomen.
Hij stond daar onder leiding van de heer
Keijzer.
Bij de terugkeer van het filiaal
Delfzijl werd aan deze jongeman, die toen nog geen 21 jaar was, procuratie
verleend.
Op deze jonge schouder rustten van die
tijd af de belangen van het Delfzijlse kantoor.
De jonge Samuel had ook gewerkt op een
kantoor in Noorwegen voor het verkrijgen van meer ervaring in het
cargadoorswerk.
Hij werkte bij de firma Seeberg&Nielsen
en gedurende deze periode leerde hij zijn latere echtgenote kennen.
In 1888 huwde hij Marie Christine
Nielsen.
Haar hele leven lang was zij een grote
steun in zijn streven de zaak omhoog te brengen.
Zoals reeds met enkele woorden
aangeduid, nam Samuel, na de dood van zijn vader, beide zaken over.
Met grote bekwaamheid en energie zette
hij zich aan de ontwikkeling van het bedrijf.
Onder zijn krachtige leiding groeide de zaak voortdurend en drie factoren hebben
daarbij een zeer grote rol gespeeld, t.w. zijn onkreukbaarheid en
rechtschapenheid in zaken, zijn onvermoeibare werklust en zijn toewijding voor
zijn medewerkers.
Hoe zou men
dit duidelijker kunnen laten uitkomen dan door iemand het woord te geven die in
zijn jonge jaren tot die medewerkers heeft behoord.
Daarom
hier enkele passages uit de rede, die de heer L.Hakvoort uitsprak tijdens de herdenking van het
100-jarige
bestaan.
Precies
een halve eeuw geleden stonden wij, ik als jongste kracht te luisteren naar
hetgeen de heer Samuel
Barends toen zei naar aanleiding van het 50-jarige bestaan van Wijnne&Barends.
Nog voor ik de overigens voor op het oog
zo koele en deftige heer Barends met bewogen stem de hoop uitspreken, dat het
schip Wijnne&Barends ook in de komende jaren zijn verdere goede koers mocht
varen, er met nadruk op wijzende dat deze steeds moest zijn " recht door
zee" en " de vlag in top".
Die hoop is in vervulling gegaan.
Wij
zijn nu 50 jaar verder.
Veel
is in die tijd veranderd en de heer Samuel Barends is reeds vele jaren
heengegaan.
Maar niet is veranderd de ongereptheid
van de naam Wijnne&Barends.
Mijn respect voor de heer Barends was
reeds groot, toen ik in zijn dienst trad.
In
Delfzijl gold het als een "trek uit de loterij", wanner men als
jongste bediende zijn eerste schreden op het maatschappelijk terrein kon zetten,
juist bij Wijnne&Barends.
Om de zoveel tijd was daar een vacature,
als er een jongeman weer klaar was om in een andere positie hogerop te komen.
En het merkwaardige was dat velen een
inderdaad vooraanstaande plaats vonden.
De heer Barends stond bekend als een man
van standing die zeer nauwkeurig acht gaf op het wel en wee van zijn mensen.
Zo ogenschijnlijk een stroeve figuur,
min of meer aan de strenge kant, maar strikt rechtvaardig.
Zijn vrouw sponsde met haar
vriendelijkheid en haar echte medeleven de stroefheid geheel weg.
Ik was zo vol respect voor de figuur
Barends en dat respect nam toe, naarmate ik zijn werken en daden van meer nabij
zag.
Ik zag, dat zijn woorden "recht
door zee", voor hem heilige beginselen waren.
Het was dan ook geen wonder, dat zovelen
hun belangen aan deze man, toen enig firmant van Wijnne&Barends,
toevertrouwden.
De
heer Samuel Barends mocht de vruchten van zijn werk lang aanschouwen.
Immers reeds is opgemerkt, dat het
bedrijf onder zijn leiding verder in omvang en betekenis toenam en hoewel hij
vanaf het begin dar dertiger jaren wat kalmer aan moest doen, heeft hij toch tot
1936 mogen zien, hoe gezond het bedrijf gedijde ondanks de crisis in de
scheepvaart, die juist voorbij was.
Zijn plotselinge overlijden in 1936 was
een groot verlies voor het bedrijf en voor de familie, voor wie hij steeds het
middelpunt was geweest.
De heer Samuel Barends was ridder in de
Orde van Oranje Nassau, alsook ridder in de Orde van Gustaf Vasa
en in de Dannebrogorde.
Dit overzicht zou te kort schieten,
indien op deze plaats niet een enkel ogenblik zou worden stilgestaan bij de
betekenis van zijn voornaamste medewerkers, in de eerste plaats de heren W.F.Oosterheert
en G.Meijer.
De heer Willem Frederik Oosterheert werd in 1862 te Holwierde geboren.
Hij begon zijn opleiding op het kantoor
te Delfzijl.
In 1890 werd hij overgeplaatst
naar het kantoor in Groningen, waar hij na het overlijden van de heer B.Barends
met de leiding werd belast.
Hij was iemand, die zeer serieus en
nauwgezet zijn taak vervulde.
Een kundig man, die bij de Groninger
zeevaarders gedurende zijn loopbaan een grote populariteit genoot.
Deze trouwe medewerker bleef op zijn
post in Groningen tot 1932.
In dat jaar trad hij af als directeur,
een functie die hij sedert 1919 had bekleed.
Tot aan zijn dood in 1948 was hij
commissaris van de onderneming.
De
her Gerrit Meijer kwam in 1891 op het kantoor te Delfzijl.
Hier heeft hij als een plichtsgetrouwe
en stoere werker zijn taak gedurende zijn gehele verder leven vervuld.
Na zijn opleiding werd hij speciaal
belast met de houtbevrachting en hieruit vloeide voort, dat hij regelmatig
bezoeken moest afleggen bij houthandelaren in het Noorden van het land.
In die tijd gebeurde dat nog per fiets
en herhaaldelijk legde hij dan op deze wijze afstanden van honderd kilometer per
dag af.
In 1919 werd hij benoemd tot directeur
en deze functie bekleedde hij tot October 1940.toen hij na een vrij kort ziekbed
overleed.
Op
1 Januari 1919 werd de zaak, tot nu toe als firma gedreven, omgezet in de
Naamloze Vennootschap Wijnne&Barends Cargadoors en Agentuurkantoren, waarbij
de heer S.Barends als gedelegeerd commissaris optrad, terwijl als directeuren
werden benoemd de beide vorengenoemde medewerkers en de heer Zacharias Barends,
de oudste zoon van de heer Samuel Barends.
De heer B.Z.Barends werd in 1889 te
Delfzijl geboren.
Na zijn HBS opleiding in Groningen trad
hij in dienst bij de firma D.Burger en Zoon te Rotterdam.
In 1911 stelde zijn vader hem voor naar
Delfzijl te komen en dit voorstel aanvaarde hij met beide handen.
Alvorens over de persoon van deze
directeur iets meer te vertellen, eerst nog een korte kennismaking met enkele
andere leden van de oude garde:de waterklerken, t.w. de heren J.H.Wagenaar,
Engel Haak en H.Kayzer.
Zeker in die tijd was het beroep van
waterklerk geen sinecure.
Dagen en nachten was men vaak in touw.
Aan de dijk of in de roeiboot.
Deze oude varensgezellen, echte
zeebonken hadden nog niet die diploma, s en die talenkennis, waarnaar
tegenwoordig zo wordt gekeken.
Zo gaat tenminste nog altijd het
verhaal, dat een pas binnengekomen Britse kapitein, die met een van deze mannen
onderweg was naar het kantoor, uitgleed in de sneeuw en als "Engels",
commentaar te horen kreeg
"Very
glad, Captain".
De
heer Haak was enkele jaren in dienst van het bedrijf.
Later kwam hij bij de Incasso-Bank te
Groningen, waar hij opklom tot directeur.
Een waterklerk uit een wat latere
periode was de heer L.Veldman, die van 1902 tot 1930 aan de zaak verbonden was.
hij had vele jaren gevaren en naast zijn
plichtsgetrouwe arbeid genoot hij een grote reputatie als verteller van sterke
verhalen over zijn gebeurtenissen, die hij als varenstijd had beleefd.
Omstreeks 1898 kwam de heer F.Nagelsmith
in dienst van de firma.
Hij kwam als veertienjarige knaap als
jongste bediende op het kantoor in Delfzijl.
Aan hem danken wij verschillende
gegevens voor dit verhaal en daarvoor onze grote erkentelijkheid.
Hij verliet het bedrijf in 1902 om in
dienst te treden bij de firma J.M.Meihuizen&Zoon te Wildervank.
Voor deze firma bracht hij vele jaren
door in haar bosbezittingen in Rusland.
Het verheugt ons zeer, dat wij thans na
meer dan 50 jaar nog steeds een goede zakelijke en in het bijzonder persoonlijke
relatie met de heer Nagelsmith mogen onderhouden.
Een
woord van bijzondere waardering willen wij ook laten horen over de heer Hakvoort.
Hij kwam in 1905 bij de firma in dienst.
In 1911 verliet hij ons bedrijf om een
functie te aanvaarden bij het Accountantskantoor Joh.Doornbos te Groningen, waar
hij later firmant werd.
Wij stellen er prijs op te mogen zeggen,
dat wij van hem in zijn kwaliteit als accountant van de vennootschap en als
goede vriend van de familie Barends, alle mogelijke steun, raad en medewerking
hebben genoten en nog genieten en dat wij zijn doordachte en degelijke adviezen
steeds op zeer hoge prijs stellen.
Zoals reeds gezegd, trad de heer B.Z.Barends,
de oudste zoon van de heer Samuel Barends, in dienst van de firma in 1911 om
acht jaar later bij de omzetting van het bedrijf tot mede-directeur te worden
benoemd.
Hij werd gekenmerkt door een zeer
degelijk en consciëntieus beleid en door zijn rechtschapenheid, die voor alles
hun stempel hebben gedrukt op de naam van de vennootschap.
Gelijk tegen zijn vader werd ook tot hem
eens gezegd, dat hij te fatsoenlijk was voor zijn beroep en een dergelijke
opmerking beschouwde hij als het grootste compliment, dat men hem over zijn
wijze van zaken doen kon maken.
Meer dan zijn vader bewoog hij zich in
het openbare leven, waarin hij vele functies vervulde.
Na 1945 tot aan zijn overlijden was hij
raadslid van de vrijzinnige fractie in de gemeenteraad van Delfzijl.
In de noodgemeenteraad van Juni 1945 was
hij wethouder.
Vanaf 1940 was hij enig directeur van de
N.V, zodat speciaal gedurende de oorlogsjaren een zware taak op zijn schouders
rustte.
In die benarde tijd slaagde hij erin met
zijn bekwaamheid en zijn ervaring het bedrijf door de woelige en stormachtige
zeeën te loodsen.
Enkele
passages nog uit de reeds eerder genoemde toespraak van de heer Hakvoort,
die niet
alleen een leeftijdsgenoot van hem was, maar tevens een van zijn beste vrienden:
Hij
heeft gedurende meer dan veertig jaren al zijn kracht en bekwaamheid aan de zaak
gegeven.
Hij en ik waren van dezelfde leeftijd en
wij werkten als jongemannen enige jaren samen.
Er ontstond een hechte vriendschap, die
maakte dat het samenwerken met hem de mooiste jaren van mijn leven waren.
Die vriendschap verslapte niet,
integendeel.
Deze werd met de jaren nog steviger en
mede bevorderd, doordat het zakelijk contact bewaard bleef.
Toen de heer Samuel Barends gebruik ging
maken van de accountantsdiensten van de heer Doornbos, betekende dit, dat ik
weer als assistent-accountant bij mijn vroegere firma kwam.
Na mijn toetreding als firmant in 1925
werd dit contact nog inniger.
Ik smaakte het grote voorrecht
,vertrouwensman te mogen zijn van mijn vroegere patroon, Samuel Barends.
Het waren voor mij mooie dagen, wanneer
ik naar Delfzijl trok, want dat betekend dat ik telkens weer de prettige sfeer
bij de familie Barends meemaakte.
Barend Zacharias Barends was een waardig
opvolger van zijn vader.
Hij heeft door zijn bekwaamheid en
oprechtheid het blazoen van Wijnne&Barends onbevlekt bewaard.
Vrienden, cliënten en collega, s, zij
allen stelden een onbeperkt vertrouwen in hem.
Hij was raadsman voor velen.
hij vormde, tezamen met zijn vrouw, die
hem in alles trouw terzijde stond, het middelpunt in de gehele familie Barends.
Zijn gedachtenis te eren bestaat daarin,
dat voor het beleid van Wijnne&Barends voor de volgende jaren dezelfde weg
wordt gevolgd als door hem voor de volle 100 procent is gedaan, toen hij in
plaats trad van zijn vader.
Barend Zacharias Barends werd in 1948 benoemd tot ridder in de orde van Gustav
Vasa.
Tevens werd hem in dat jaar de
Dannebrogorde verleend.
Hij was voorts drager van de Deense Rode
Kruis-medaille, terwijl hij in1951 bij zijn 40-jarig jubileum benoemd werd tot
Officier in de orde van Oranje Nassau.
Zijn volkomen onverwacht heengaan in
April 1953 was een uiterst zware slag voor de vennootschap.
Met hem verloor niet alleen het bedrijf
zijn ervaren directeur, maar de staf verloor ook een persoonlijke vriend en
raadgever in alle mogelijke aangelegenheden. Ook voor de familie Barends, voor wie zoals gezegd hij de
centrale figuur, de raadsman was, was zijn heengaan een zeer moeilijke te werken
verlies.
Zijn nagedachtenis zal blijven als een lichtend
voorbeeld
op de weg, die voor ons ligt.
De
groei die de N.V onder zijn leiding heeft mogen doormaken, had een hoogtepunt,
toen het bescheiden rederijbedrijf van vroeger herleefde bij de bouw van het
motorschip,,Marie Christine,, een kustvaartuig van 500 ton dw dat op 1 Juli 1952
heeft proefgevaren op de Eems.
Zijn vele vrienden, die deze proefvaart
meemaakten, genoten met hem dit tastbare resultaat van zijn levenswerk.
Alvorens
aandacht te schenken aan de opvolgers van de heer B.Z.Barends, is het juist een
korte beschouwing te wijden aan de Raad van Commissarissen, zoals die in 1919
werd benoemd.
Gedelegeerd commissaris was, zoals reeds
eerder opgemerkt de heer Samuel Barends, die tot aan zijn overlijden in 1936
deze functie vervulde.
Hij werd in zijn taak bijgestaan door
zijn toen nog ongehuwde oudste dochter, M.J.Barends, die later in het huwelijk
trad met de heer K.Veldman te Veendam.
De andere commissarissen waren zijn
jongste broer Reinhard Barends, graanhandelaar te Rotterdam en zijn schoonzoon
Ir.G.Th.Heikens, directeur van de Provinciale Utrechtse
Electriteits-Maatschappij te Utrecht.
De heer R. Barends overleed in 1926.
Hij werd opgevolgd door de heer I.J.Oosterheert
sub-agent van het kantoor der Nederlandse Handels-Mij te Groningen.
De vader van de heer Oosterheert, de
oud-directeur van het kantoor Groningen der N.V. Wijnne&Barends, werd lid
van de Raad van Commissarissen in 1932 en bleef dit tot zij overlijden in 1948.
Na het overlijden van Samuel Barends in
1936 werd Ir.G.Th.Heikens tot president-commissaris verkozen.
In 1938 na het overlijden van mevrouw
M.J.Veldman-Barends werd haar echtgenoot, de heer K.Veldman onderwijzer te
Veendam in de Raad van Commissarissen benoemd.
Na het plotseling heengaan van Ir.G.Th.Heikens
in 1952 werd de heer K.Veldman president-commissaris.
De oudste zoon van Ir.G.Th.Heikens, de
heer J.Heikens te Zuilen, was nog korte tijd commissaris.
In 1954 trad hij echter in dienst van de
N.V.
Als zijn opvolger werd benoemd Ir.J.Steenhuis,
stiefzoon van de heer B.Z.Barends.
De verhouding tussen de staf van de kantoren en de Raad van
Commissarissen is
steeds
buitengewoon goed geweest en daardoor heeft deze relatie een belangrijke
bijdrage
geleverd voor het gevoerde beleid in het gehele bedrijf van hoog tot laag.
Na
de plotselinge dood van de heer B.Z.Barends werden twee directeuren benoemd t.w.
de heren J.Sanders en N.Barends, een zoon van de overledene.
De heer S.Woldekker werd benoemd tot
adjunct-directeur.
Laatstgenoemde trad in dienst van de
firma in 1917.
In 1936 werd hij benoemd tot
procuratiehouder.
In 1919 kreeg de heer W.F.Oosterheert op
het kantoor te Groningen als bediende de 17 jarige J.Sanders die in 1932 leiding
van dit kantoor kreeg na het aftreden van zijn chef.
Onder zijn leiding is dit kantoor
uitgegroeid tot een belangrijk centrum in de kustvaartbevrachting.
De heer N.Barends kwam in 1938 op het
kantoor in Groningen als jongste bediende.
In 1940 werd hij overgeplaatst naar
Delfzijl.
In 1950 volgde zijn benoeming tot
procuratiehouder.
Naast de directie moeten hier
ongetwijfeld nog tal van andere namen worden genoemd van de staf van
medewerkers, aan wier intensieve werk en kundig optreden het huidige resultaat
te danken is.
Naar
Anciënniteit zouden wij willen noemen:
H.C.van Lenning, procuratiehouder en chef van
de afdeling boekhouding te Delfzijl.
E.Tuntelder,
procuratiehouder en chef van de
afdeling boekhouding te Groningen.
A.H.Boek, tot voor kort procuratiehouder en chef
van de afdeling bevrachting te Groningen.
G.Smith, opvolger van de heer Boek, procuratiehouder en thans chef van de
afdeling bevrachting
Groningen.
A.M.P.P.Kock,
procuratiehouder en chef van de
bevrachting te Delfzijl.
In 1931 werd het kantoor in Groningen uitgebreid
met een passagekantoor, dat gestadig groeide.
In 1952 werd
een filiaal hiervan geopend te Winschoten
. Mevrouw I.H.Olthof-Bruinsma heeft van dit kantoor
als
procuratiehoudster de leiding.
Naast
de genoemde procuratiehouders zij gaarne een plaats ingeruimd voor enkele van de
oudere medewerkers, zoals:
Mej.M.E.Wortelboer, boekhoudster te Groningen.
H.J.van
den Berg, waterklerk te Groningen.
H.Leeuw, waterklerk te Delfzijl.
J.Heikens te Delfzijl en
M.C.Nijhoff,
kleinzoons van de heer S.Barends,
werkzaam op
het kantoor te Delfzijl.
Er
zijn in dit verhaal weinig dames genoemd.
Het zou niet compleet zijn, indien een
woord van dank aan de echtgenoten zou ontbreken.
Hoe vaak gebeurt het niet(en hoe vaak
zal het nog gebeuren)dat het hoofd van het gezin door zin drukke werkzaamheden s'avonds
thuis verstek moet laten gaan.
Daarom, vanaf deze plaats een woord van
hulde aan het adres van de dames van het verleden en van het heden voor de
steun, die zij hun echtgenoten steeds hebben gegeven.
Het
leven in de scheepvaart is niet iets, wat men na kantoortijd als een jasje aan
de kapstok hangt.
Dit
verklaart het "talking shop", van de mannen, die er in opgaan en
waarvoor hun vrouwen een zuiver begrip hebben of hebben gekregen.