SPREUKEN EN GEZEGDES

 

Al ziet men kerk en toren staan

dan is de reis nog niet gedaan…

 

Als het in de kajuit regent,

dan druipt het in de hut.

 

 

Krimpende winden en uitgaande vrouwen

zijn niet te vertrouwen

Maar: Een wind, die ruimt en een zeeman

die pruimt, daar kun je huizen op bouwen.

 

Een vrouwenhaar trekt meer dan een marszeil.

 

Vroeger werden op de zeilschepen de zeilen natgemaakt, als er veel gelaveerd moest worden; uit die tijd stamt de volgende spreuk:

Met een nat zeil thuiskomen.

 

In de 17E eeuw liepen er vaak schepen op de klippen en vergingen met man en muis, uit deze tijd stamt waarschijnlijk deze spreuk:

De zeeman ‘s allerbest kompas

Is een gevuld jeneverglas.

 

Koop een boot en werk je dood.

 

Een man met een boot

is een slechte echtgenoot.

 

Een vrouw en een kip

zijn de pest voor een schip.

 

Komt wind voor regen,

daar is niets aan gelegen,

doch komt regen voor wind,

berg dan je zeilen gezwind.

 

Ik heb ooit eens bij een rederij gevaren, waar proviand

aan boord kwam met stempels erop:

HOUDBAARHEIDSDATUM OVERGESCHREDEN

ALLEEN GESCHIKT VOOR SCHEEPSGEBRUIK

 

 

 

 

OVEREENKOMSTEN TUSSEN VROUWEN EN SCHEPEN

 

Ze kosten je handen vol geld.

Een kwassie verf doet wonderen.

Je moet heel veel geduld met ze hebben.

Ze gaan onverwacht net de verkeerde kant op.

Je moet met liefde met ze omgaan.

Ze zijn eigenzinnig.

Ze liggen vaak met de kont tegen de krib.

 

Zijn soms moeilijk in de omgang.

‘s Zomers zie je er het meeste van.

Ze zijn soms onhandelbaar.

Je moet ze onder de duim houden.

Denk je dat je ze echt goed doorhebt..

Je kunt met ze pronken.

Op het eerste gezicht ben je hopeloos verliefd.

Je kunt heel veel plezier op ze hebben.

Een beetje bijsturen wil ook vaak helpen.

Er is af en toe geen land mee te bezeilen.

Je moet er ervaring mee hebben.

Ben je er te oud voor geworden, dan nok je er

automatisch mee.

 

Gevonden op het net:

Last Update: by Job Smeltink. (145)

Iemand aanklampen
Iemand aanspreken. Een schip wordt in een zeeslag aangekampt (vastgegrepen) om te kunnen enteren.
Iets achterover drukken
Iemand aftuigen
Je niet laten afschepen/iemand afschepen
Ergens voor anker gaan
Met pensioen gaan, uitrusten
Het anker lichten
vertrekken
Averij hebben
schade hebben. Averij = schade aan een schip
Iemand van bakboord naar stuurboord sturen
Iemand van het kastje naar de muur sturen. Een favoriete bezigheid van grote bedrijven en overheden. Vroeger zat het roer niet in het midden maar rechts en als je dus het roer met beide handen moest vasthouden, dan zit je dus met je back (=rug) naar de linkerkant.
De bakens zijn verzet
de omstandigheden zijn veranderd. De bakens markeren de vaargeul.
Bakzeil halen
terugkrabbelen. Uit het engels: to back sail. Het zeil brassen zodat de wind er van voren in kan komen zodat het schip vaart mindert.
Zonder beschuit scheep gaan
Men kan vaak niet bezeilen wat men bestevent
men kan niet altijd bereiken wat men zich voorneemt.
Hij zal wel bijdraaien
Een schip dat bijdraait gaat in de wind liggen.
Een kop als een boei hebben
Rood aanlopen/zijn. Boeien werden vroeger rood geverfd.
Het over een andere boeg gooien
Het boegbeeld van ...
Dat is mij tegen de boeg
Een schot voor de boeg geven
Het over dezelfde boeg gaande houden
Je hebt nog een hoop voor de boeg
Dat was kantje boord
Aan boord komen
De boot is aan
Nu heb je de poppen aan het dansen.
De boot missen
De boot afhouden
Iemand in de boot nemen
Iemand voor de gek houden
Uit de boot vallen
De breeveertien opgaan
aan de zwier gaan. DE breeveertien is een zandbank voor de kust.
Wie met de duivel is gescheept, moet met hem over
Hij voelt grond
hij kan/durft niet meer verder. Vroeger peilde men het water bij laagwater om te zien of men nog veilig verder kon.
Iets grootscheeps aanpakken
Alle hens aan dek
hens komt van het engels: hands. Dus iedereen moet meehelpen aan dek.
De hondewacht hebben
een rot klusje krijgen. De hondewacht is de wacht op dek van 24:00 tot 4:00.
Op hoop van zegen
Als het in de kajuit regent, druipt het in de hut
Dat raakt kant nog wal
Niet over zijn kant laten gaan
Iets niet accepteren. De kant staat hier voor de zijkant van een schip.
Kapers op de kust
Er zijn concurrenten met dezelfde plannen. Kapers betekent zeerovers.
Geen twee kapiteins op één schip
Naar de kelder gaan
Kelderen
In iemands kielzog varen
Iemand kielhalen
Kink in de kabel
Kink is een draai in een lijn zodat je het lastig kunt opwinden.
Op de klippen lopen
Mislukken.
Met de kloten voor het blok zitten
geen kant meer op kunnen. De kloot is een leren verbinding tussen schhot en zeil. Het blok is de katrol. Wie met de kloot voor het blok zit kan dus niet meer het zeil strakker zetten.
Ergens op aankoersen
Koers houden
Op één kompas varen
Te kooi gaan
De kust is veilig
Iemand de volle laag geven
Aan lager wal geraken
Met hem is geen land te bezeilen
Eén lijn trekken
Schippersknechten trekken aan één lijn om het schip vooruit te trekken bij geen wind.
Iemand de loef afsteken
Dat luistert erg nauw
Dat moet precies gebeuren. Men moet goed naar het roer luisteren om te horen hoe het schip vaart.
Met man en muis vergaan
Er dienen geen twee grote masten op één schip
Een oogje in het zeil houden
Alles in de gaten houden. Op het zeil letten of alle zeilen nog goed staan.
Dat is olie op de golven
dat bedaart de opgewonden gemoederen. Bij zware storm als men een sloep moest strijken, gooide men letterlijk vaten olie op de golven zodat het water glad en enigzins een elastisch oppervlak kreeg, zodat de wind er geen vat op kreeg.
Overstag gaan
De stag is een lijnen op een schip die de mast op zijn plek houdt. Een zeeman kan aan de stag zien of hij van koers veranderd is.
Er is nog geen man overboord
Iets overboord werpen
Zijn zorgen overboord zetten
Overstuur zijn
.... . Het schip luistert niet goed naar het roer.
Voor Pampus liggen
Pampus is een zandbank voor Amsterdam.
Er is geen peil op te trekken
Een peil is een vast punt op de kant dat schippers gebruiken om de koers te bepalen.
Iemand in de peiling hebben
Ergens poolshoogte gaan nemen
Slaat op de poolster die gebruikt wordt om een koers/positie te bepalen
De ratten verlaten het zinkende schip
Als het misgaat zoekt iedereen een veilig heenkomen, redt iedereen zijn eigen hachie. Volgens een oud bijgeloof wisten de ratten precies wanneer een schip zou gaan zinken.
Het reilen en zeilen
Alles zoals het is. Het reilen komt van rijden. Het op en neergaan van een schip op de golven. Het reilen en zeilen betekent dus letterlijk hoe het schip zich gedraagt.
Roeien met de riemen die je hebt
Je roer recht houden
Het roer omgooien
Het roer in handen hebben
Ruimschoots
Erg ruim. Een schoot is een lijn om het zeil aan te trekken. Dus met een ruime schoot staat het zeil breed uit en kan je veel wind vangen.

Scheef geladen zijn
(dronken)
Driemaal is scheepsrecht
Er loopt een scheepje van de helling
Er wordt een kind geboren
Met iemand opgescheept zitten
Die scheep is moet varen
Als je eenmaal begint moet je het ook afmaken
Geen scheeps verstaan
Schoon schip maken.
Een schip op strand, is een baken in de zee
Schipbreuk lijden in het zicht van de haven.
Het schip is met man en muis vergaan
De schepen achter zich verbranden
Er voor zorgen dat je niet meer terug kunt.
Zo arm als een scheepsrat
Oude schepen blijven aan wal
Als jonge meisjes niet op tijd getrouwd zijn, dan blijven ze altijd vrijgezel.
In hetzelfde schuitje zitten
We zien wel waar het schip strandt
Ergens tussen schipperen
handelen naar de omstandigheden door wat toe te geven. Handelen als een schipper die zijn vaart regelt naar weer en wind, naar stroom en tij en naar het vaarwater.
Betalen als het schip met geld komt
Een schip met zure appelen
Onweer op komst. Een schip met zure appelen leek op een donderwolk.
Het schip in gaan
Voor een schip zonder haven is geen enkele wind de juiste
Het kan beter van een schip dan van een schuit
Iemand op sleeptouw nemen
Het ruime sop kiezen
Spijkers op laagwater zoeken (met dank aan Rolf)
Zonder reden toch bezwaren aanvoeren. Ook: op details vitten. De uitdrukking slaat op scheepstimmerwerven waar bij eb (laagwater) de spijkers, die in het water gevallen waren, gezocht moest worden omdat die toentertijd zo kostbaar waren. Dit was lastig en vervelend werk omdat de spijkers bijna niet te vinden waren.
Het loopt de spuigaten uit
De spuigaten zijn de gaten op dek waaruit het water dat tijdens een storm op dek ik gekomen weer weg kan lopen.
De beste stuurlui staan aan wal
Hard van stapel lopen
Een schip loopt van de stapel als zij voor de eerste keer ter water gelaten wordt.
Iets op stapel zetten
Aan het bouwen van een schip (op de stapel) beginnen.
De steven wenden
De steven is de voorkant of achterkant van het schip (voorsteven en achtersteven)
Op iemand afstevenen
Een storm in een glas water
Zijn pogingen zijn gestrand
Ergens gestrand zijn
Van streek raken/zijn
In de war raken/zijn. Een kompas heeft 32 streken. Als je dus van streek bent ben je uit koers.
Als het tij verloopt, verzet men de bakens
Dat stuit geen vaart
Dat hindert niet. Dat weerhoudt de vaart van het schip niet
In iemands vaarwater zitten
Hinderen of concurreren
Vaarwel
Op de valreep
De valreep is een touwladder op het schip te klauteren
Als een vlag op een modderschuit
De vlag dekt de lading
Met vlag en wimpel
Uitstekend. In een zeegevecht niet alleen de vlag behouden, maar ook de wimpel in de top van de vast.
Dat is je voorland
Daar kom je nog wel eens terecht. Het voorland is het land dat een schipper voor de boeg ziet.
Een vrouwenhaar is sterker dan een scheepskabel
Tussen de wal en het schip geraken
De wal keert het schip
Van wal steken
Beginnen met praten. Als je van de wal steekt dan ga je de zee op en begin je aan je reis.
Iemand van de wal in de sloot helpen
Langs wal zeilen
Iets rustig aan doen, geen risico's nemen
Van wanten weten
Goed weten hoe je iets moet aanpakken. Het want zijn de lijnen/touwladder aan de zijkant van een schip. Deze gebruik je om naar de zeilen te klimmen. Als je goed weet hoe het want in elkaar zit, dan kan je dingen goed aanpakken.
Iemand de wind uit de zeilen nemen
Weten uit welke hoek de wind waait
Iets in de wind slaan
De wind eronder hebben
Gezag hebben
De wind in de zeilen hebben
Het gaat voor de wind
De wind waait uit een andere hoek
De situatie is geheel veranderd.
Recht door zee gaan
Eerlijk zijn
Geen zee gaat hem te hoog
Hij is nergens bang voor.
De zeven zeeën bevaren (hebben)
Ervaren zijn, de wereld hebben gezien.
Het zeil strijken voor iemand
Voor iemand onderdoen. Als je bij een zeeslag je zeilen strijkt, dan ben je stuurloos en geef je je dus over.
Alle zeilen bijzetten
Onder zeil gaan
Het zeil in top zetten/hijsen
Een zo goed mogelijke vertoning weggeven
Met zeil en treil
met alles wat erbij hoort. De treil is het trektouw. De lijn om het zeil te heisen. Dus het zeil en de lijnen.
Met een nat zeil thuiskomen
Dronken zijn. In deze uitdrukking slaat het natte zeil op de gewoonte dat schepen die tegen de wind in moesten laveren, met natgemaakte zeilen voeren omdat die meer wind dan droge zeilen konden vangen en er scherper gelaveerd kon worden. Een schip dat met een nat zeil thuiskwam, kwam dus aangelaveerd - net zo diagonaal over de waterweg als de dronkaard over straat zwalkt.
Met opgestreken zeilen naar iemand toegaan
Driftig (op hoge poten) op iemand afstappen om hem flink de waarheid te zeggen. Met opgestreken zeilen bedoelt men met volle zeilen. Dit was om in een zeeslag op schotafstand te komen. Vol in de aanval.
 
Top en takel (??)
De rode draad zien (!)
Iets verbrassen(?)
Naar de haaien gaan (?)
Op en top (?)
Aftakelen (?)