HET
MANOEUVREER BOEKJE.
In
de jaren, laat 1960 begin 70, mijn tijd in de zeevaart werd in de machinekamer
erg veel op de hand gedaan, het bedienen van afsluiters voor
temperatuursregeling van koelwater, olie, brandstof. Ook het op druk houden van
de luchtvaten (30 ATO) voor het starten van de hoofdmotor viel hier onder, dmv
een grote luchtcompressors.
Soms als het manoeuvreren de
vergelijking kreeg met het inparkeren van een auto
was het soms” heavy ”om genoeg
startlucht te behouden in de drukvaten en stonden soms beide luco’s “bij om
aan de luchtvraag te voldoen.
Er
werd wel eens gescholden naar boven, ze
konden het toch niet horen op de brug, van “het is gvd geen solex hoor” !!!!
Boegschroef was onbekend dus veel
klapjes vooruit stop achteruit stop vooruit.
Het gaf wel een machtig gevoel om een dergelijke “kar” van 7.200 PK in
beweging te mogen zetten.
Eerst een stoot lucht, wel spaarzaam, en dan een dot brandstof via de brandstof
handel, knal boom, dok dok flats…… en het liep.
Vooral van stop naar vooruit of achteruit was heerlijk, even door het kritische
toerental hup naar 90 klapjes, je hoorde de turbo’s boven op het bordes
aansnorren.
En dan gelijk weer stop, die turbo’s stonden dan opeens op vacuüm te draaien
en loeiden dan als een roedel honden die achter een vos aanzaten…. waf waf waf
hoei hoeiiii….
En “flats” weer achteruit, vol vermogen,…….. wat een tijd.
In
die tijd bestond een wacht in de machinekamer uit een chef WTK van dienst ( 2e
of 3e of 4e wtk ) en een assistent, en die assistent was
meestal de sigaar, die rende zich rot naar afsluiters, als diverse temperaturen
te hoog opliepen, bediende de luco’s, tapte snel water af uit de luchtvaten,
hield de purifiers cq separators in de gaten, de hulpmotoren, de hulpketel, de
vriezerij, ja alles wat bewoog en fout kon gaan. Tussendoor zette hij een ketel
ëikeltjes koffie op het kookplaatje naast de lessenaar bij de manoeuvreerstand,
deed snel een plas in een hoekje ergens in de bilge, vooral achter de hulpketel
was een geliefd plekje.
Ook
tussendoor een hap van een boterham uit de “wachttrommel” met kilometerworst
er op (cervelaat worst). Die worstsoort werd zogenoemd omdat er geen eind scheen
aan te komen in de voorraadkamers van de hofmeester.
Tongenworst werd glas in lood worst genoemd en kwam uit dezelfde eindeloze
voorraad.
Ook deed de assistent nog de boekhouding, sloot het zeejournaal af, opende het
havenjournaal een schreef tussen neus en lippen door mee in “het
manoeuvreerboekje”.
En
dat boekje was nou iets met een geheime taal.
De tijd van de manoeuvre via de telegraaf en welke opdracht verwacht werd te
doen uitvoeren werd in
spijkerschrift genoteerd.
Op de brug deed men het zelfde.
Hulpmiddelen daarbij waren de telegraaf
en een slingertelefoon, deze laatste stond in een soort telefooncel zonder deur
en je moest een geoefend oor hebben om te begrijpen wat boven gezegd werd.
Oorbeschermers en een controlekamer,
geluidsdicht me airco, bestonden toen nog niet, je
stond gewoon naast de hoofdmotor, pompen en hulpmotoren te zweten.
Communicatie onderling ging met gebarentaal of in elkaars oor toeteren.
We
voeren eens op de Elbe naar Hamburg op de kustreis en die ouwe was haastig want
er stond al een ploeg klaar voor te lossen en laden.
Met de loods aan boord werd flink doorgekacheld, Ik was net vrij van wacht en
stond aan dek even uit te blazen met een biertje, ik hoorde de telegraaf bel
over gaan naar de machinekamer naar halve kracht en daarna weer volle kracht
vooruit, even wat minder dus voor een kajuitzeiljacht wat we in liepen.
Ik zag het jachtje in de hekgolf komen en het was net een film, het ding werd
onbestuurbaar en knalde zo de wal in.
De bemanning hiervan zwaaide naar ons en maakt vreemde gebaren, naar later bleek
waren ze erg boos en zullen wel schade gehad hebben.
Toen we voor de kant gingen bij een van de kades in Hamburg stond de
WASSERSCHUTZ POLITZEI al klaar en namen later de beide kladmanoeuvreerboekjes in
beslag voor onderzoek.
Hoe het afgelopen is weet ik eigenlijk niet meer maar er zal wel een proces
verbaal van zijn opgemaakt met een schadecleam.
Na
het sein klaar met machines gingen het kladmanoeuvreerboekje en het
kladzeejournaal naar boven waar de de HWTK, die alle gegevens netjes overschreef
in zijn hut in de “nette” boeken.
De chef van dienst ging dan naar boven
en de assistent WTK mocht dan op zijn verdere wacht het
“bedrijf”overschakelen van zeebedrijf naar havenbedrijf, peilingen van
tanken doen en meer van dit soort zaken.
Ik heb op veel vrachtschepen van de HAL
gevaren en de rituelen waren op elk schip gelijk, ook de ” taal” in het
manoeuvreerboekje.
Later
voer ik als 3e WTK op de ex.”Korendijk” toen Volta Wisdom met
Ghanese eigenaars en crew en de rituelen waren precies hetzelfde, dat was wel
grappig, een Ghanese motorman die HAL zaken deed in de machinekamer zoals
vroeger de ”assistent WTK” mocht of moest doen.
Ton
Pekel