Ons ben Zunig
1965 kersvers van de zeevaartschool met het papiertje KHV plus aanvulling op zak. Portemonnee leeg. De rederij waar ik de benodigde vaartijd had behaald (ZHSM) zat in een reorganisatie en had geen plaats voor me. Bellen, bellen met iedere mij bekende rederij en jawel, bij Kamps Scheepvaart te Groningen die de zaken voor veel rederijen en eigenaren van een coaster behartigde, had men wel iets.
Dezelfde avond toog ik naar de Spoorhaven te Rotterdam en daar lag mijn jacht, thuishaven Zwolle, 399 Brt, 580 dwt, 399 Pk afgesteld, 7 man aan boord en een vrouw, de vrouw van de eigenaar. Even voorstellen en er werd gelijk een vastoverwerk bedrag geboden van jawel Fl.100,- per maand bij zes op zes af. Na een nogal heftige discussie kon ik dat gelukkig omzetten in schrijven, dus werken is betalen.
Dezelfde avond vertrokken wij op naar Swansea om kolen te laden, het was best spannend want je hebt het wel allemaal op school geleerd maar dat is even anders als je eerste wacht 's nachts in Straat Dover. Alles ging goed tot in het Engels Kanaal daar zou ik het geleerde wel eens in praktijk brengen. Radio peilinkjes maken, helaas het ding deed het niet, echolood aan helaas deed het niet, radar aan helaas pindakaas niets werkte dus. Om 16.00 kwam de Ouwe (Eigenaar) boven ik werd bedankt, want ik schreef tenslotte en hij was toch wakker, op mijn vraag hoe het met de navigatie apparatuur was, gaf hij een wazig antwoord.
S,Avonds eten van het type schraalhans, afgepast tot het minimale waar we volgens de regels recht op hadden. Toch om 20.00 nog maar even op de brug kijken. Een verschrikte Ouwe poetste met een stuffie nog even snel wat peilingen uit de kaart. Dit rook naar onraad en een speurtocht leerde al snel dat de hele mikmak in het gangetje naar onze Ouwe zijn Salon af te zetten was, want je weet maar nooit wat zo'n stuurman kapot kan maken. Al hevig de ziekte inhebbende arriveerden wij in Swansea, daar moest twee dagen gewacht worden alvorens te laden.
Buitenboord moest er maar wat gedaan worden" mien jong", maar in het kabelgat was geen verf te bespeuren, nee dat gaf vrouwlief uit. Het kwam er op neer dat er een conserven blikje menie een steker en bikhamer uitgegeven werd met de boodschap toch vooral niet te veel te gebruiken alleen de plekjes, bijplekken dus op de vierkante milimeter. Na geladen te hebben op naar de sluis daar moest nog even gewacht worden, dus een ankertje aan de grond en gaande houden er stond nogal wat wind. Onmiddellijk werd door mij de motorwinch gestart om de spijker er weer uit te halen zodra de sluis klaar was, waarop onmiddellijk een reactie volgde vanuit het brugraam, dat moest maar even met de handslinger gebeuren dat beetje ketting.
De volgende dag op zee brak de pl………….. uit, een van de matrozen wilde nog wat aardappelen, maar de kok had niet meer gekregen bij de dagelijkse uitgifte door de kapiteins/eigenaarsvrouw. Hij pikte het niet en terecht dus stoof hij de salon binnen en met de nodige krachttermen had hij het dus voor elkaar een mandje aardappelen. De kok was gelukkig nog bereid een en ander te koken. De stemming was uiteraard nul komma niks en toen de wtk ook nog eens gevraagd even de afstelling (399pk) te omzeilen om er een klapje bij te kunnen doen was de maat vol, hij verdomde het met het argument, dan zal je er toch even een machinist bij moeten nemen, tenslotte is de pot afgesteld voor het varen met een machinist.
Blij was ik toen ik na zes weken in Antwerpen te horen kreeg dat ik terug kon bij mijn oude Rederij en heb dan ook gelijk mijn biezen gepakt tenslotte was ik nog niet gemonsterd, de rest van de bemanning had het ook wel gezien. Het is ook mijn enige noodgedwongen uitstapje naar een andere rederij geweest.
Dit was dus een staaltje Groningse zuinigheid van de bovenste plank waarmee ik niet alle Groningers over een kam wil scheren, het was echter in die tijd een veel voorkomend verschijnsel op de K.H.V.
Huug Pieterse