de Moosehead.
Dit verhaal betreft het gebeuren rond mijn verjaardag ergens in de 90er jaren waarvan de precieze jaartal diep weggeborgen en niet meer opdiepbaar is maar waarvan de reden duidelijk zal zijn als ik bij het begin aanvang. Gebeurtenissen voor die tijd zullen duidelijk maken waarom het voor mij moeilijk zal zijn precies te kunnen bepalen wanneer het was maar lezers die deze reis hebben meegemaakt kunnen deze tijd voor zichzelf wel invullen, enkele namen die ik gebruik heb ik om redenen welke zijn dat deze personen nog dienst doen in gerenommeerde posities bij de rederij veranderd waarvan de Bruller en de Bouk wel weten wie daar mee bedoeld zijn.
Om bij het begin te beginnen moet ik teruggaan naar het moment dat ik op schiphol stond na te zijn ingecheckt nog snel door een mannetje van de rederij's technische dienst een paar koperen cilinder pakkingringen voor de hoofdmotor omgehangen kreeg, Zo ging dat meestal bij de rederij op het laatste moment werd er van boord nog snel een telexje verstuurd met het verzoek dit of dat nog even met een aflosser mee te geven, zo ben ik ook wel eens met een pomp op weg gestuurd maar dat even terzijde. Mijn vliegtuig stond klaar voor vertrek om via Rio naar Buenos Aires te vliegen waar mijn schip de Paleisgracht reeds begonnen was met staal te laden, na ingecheckt te zijn en door de immigratie goed te zijn bevonden om het land te verlaten kwam ik bij de securitycheck welke beslist mijn koperen ringen door het röntgenapparaat wilde hebben en ze daarvoor desnoods dubbel wilde vouwen om zodoende ze klein genoeg te krijgen zodat ze in dat apparaat paste. Na uitgelegd te hebben dat de machinist aan boord daar niet blij mee zou zijn als zijn ringen dubbelgevouwen onder de cilinderkop moesten en daardoor de afdichting niet meer 100percent zou zijn mocht ik ze voor die ene keer zo meenemen zonder rontgencheck, jawel of er een kilo springstof in verborgen zou kunnen zijn. Maar affijn daarna zat ik nog een hele lange vliegreis met 6 van die koperen ringen tussen de knieën geklemd opgepropt in een volledig vol gestouwd toestel met mijn 115kilo klem tussen allerlei Zuid-Amerikaanse culturen proberend een sjaghie te roken en tegelijkertijd van een whisky te genieten wat niet allemaal meeviel.
Aangekomen laat in de middag op het vliegveld van bestemming werd ik door de lokale agent nog even de stad door gereden ivm het ophalen van de benodigde papieren wat trouwens een ervaring op zichzelf is, luid claxonnerend temidden van de bevolking van een wereldstad wat op het punt staat naar huis te keren met al het moois wat er in Zuid-Amerika te zien is op straat van mooie gebouwen tot oude auto's en alles wat daar tussen zit. Aangekomen aan boord leek het erop dat men op mij had zitten wachten, mijn collega nauwelijks gesproken te hebben, wat niet zo'n ramp was daar ik op dat schip al diversen torns gemaakt had en alles naar het oude leek te zijn, wel was er nauwelijks tijd geweest om de lading, rollen staal, te zeevasten daar de loods al klaar stond om te ontmeren daar we tij moesten halen voor de rio plata waar stalen buizen bijgeladen moest worden voor wij via Victoria weer aan de oversteek naar Europa konden beginnen. Achteruit stomend de slurf van Buenos Aires verlatend liep de tijd om hoogwater te halen op de platarivier reeds tegen de krappe kant. Arriverend bij de uiterton zag het er ook dan al naar uit dat we te laat zouden zijn maar enthousiast zoals we zijn en mede op het positieve advies van de loods toch maar richting "de Bar" gestoomd. Inmiddels was het donker geworden en het overzicht op de delta van de Rio Plata is dan ook niet overweldigend, stomend in de geul had ik ivm het gieren tegenstrooms inmiddels de Bruller achter het wiel gezet, welke in een opperbeste stemming was, zijn toch wel wisselende stemmingspatroon kennende was mijn vraag waar dit vrolijke gedoe vandaan kwam dan ook niet misplaatst waarop hij het bekende "krul"gebaar maakte en mij terloops informeerde dat zijn verloofde op weg was naar onze volgende stop. Mijn komst aan boord was dan ook al met de nodige pluspunten aan de bevriende wederhelften verkondigd, "met dat vind die ouwe wel goed", de plannen voor de volgende haven beklonken. Naarmate we vorderden op de rivier werd die boot steeds onhandelbaarder wat mij deed besluiten toen we een zuiger naderden waar we zonder kleerscheuren niet langs konden een rondtorn in te zetten en weer naar zee stoomden, ankeren dan maar. Voor gekke dingen was ik niet naar boord gekomen en de reder ten spijt moesten de ploegen maar verzet worden en de liefjes maar even tot de andere dag wachten. Na de nacht ten anker te hebben doorgebracht en de andere morgen dan eindelijk op de laadplaats te zijn gearriveerd, leek het voor de meesten aan boord niet bij een zgn."one night stand" te zijn gebleven. Jawel ze stonden er weer, bekende gezichten die ik de dag ervoor nog van de gangway had zien lopen stonden in gezelschap van kinderkens weer op de kade te joelen, lieve woordjes murmelend en dat het met de reïntegratie van de Nederlandse zeeman in Argentinië nog niet zo slecht gesteld was bleek wel uit het feit dat er pappa, pappa over en weer gejoeld werd. Dat er mij, misschien wel uit eerbied voor mijn inmiddels grijze kop, lieflijk "opi" toebedeeld werd viel mij zwaarder, gezien mijn leeftijd toen was ik daar nog niet aan toe en verder had ik er nog maar zo weinig mee van doen, immers ik kende ze nauwelijks. Daar kwam gedurende de laderij in die plaats na 2dagen dan wel verandering in want je kon niet gaan of staan op die boot of je werd voor een praatje wel opgehouden in de dienstgangen.
De laderij van de buizen liep voorspoedig en weldra was het na de lading gezeevast te hebben, althans daar waren wij van overtuigd, weer tijd om te vertrekken, bestemming Vitoria Brasil teneinde de belading te completeren met containers waarna de oversteek naar Europa kon beginnen. Dat wij nog lang zover niet waren en mijn haar nog een tintje grijzer zou worden kon ik op dat moment niet bevroeden. Na emotionele afscheid scènes met "please wright me en come back soon", waarvan ik de uiteindelijke uitkomst niet meer weet maar ergens in mijn achterhoofd ligt nog iets te murmelen "dat zou best nog iets kunnen worden", zijn we na ontmeren de rivier weer afgezakt richting zee. Opgelucht de loods afgezet en zo dacht ik eindelijk wat rust richting de zuid atlantic. Zoals zo vaak in dit soort gevallen als je er van overtuigd bent dat het kantoor je niet meer lastig zal vallen en alles weer eens loopt aan boord zoals dat op een normale zeedag behoort te gaan gebeurt er weer iets wat je niet verwacht. Nauwelijks 24 uur na het verlaten van de rust op de rio plata werd het tijd nabij Montevideo een wat noordelijke koers op te zoeken, op het moment van draaien maakt die boot op de zuidoostelijke deining een dusdanige gooi dat het beneden in het ruim wel een drumband concours leek. Na controle bleek in het tussendek enkele sjorringen het begeven te hebben en de pijpen als spagettie her en der verspreid, gebogen of niet maar in ieder geval genoeg werk voor een "restow " in Vitoria voor dat de belading daar verder kon gaan.
Dat beloofde in ieder geval voor de mensen aan boord die er belang bij hadden dat we nog een nachtje extra zouden overliggen, maar dat werden er meer. Aangekomen aan de laadplaats stond daar onze "rederij supercargo", een ex- kapitein van de club, een wat hoe zal ik dat zeggen, gehaaste man met zijn hoofd steeds een beetje schuin in de lucht houdend waarschijnlijk overgehouden van een trauma opgelopen van een toch nog niet zo'n lange carrière, maar je weet dat niet. Niet ieder mens is het zelfde dacht ik nog, ik kan de man wel weer tot rust brengen maar jaren later kwam ik hem nog wel eens tegen in de noord Amerika dienst en toen liep hij er nog precies het zelfde bij, dus niet. Met deze man het scenario eerst maar eens doorgelopen wat er gebeuren moest en vooral dat hij zijn containers eerst maar eens een tijdje in de wacht moest zetten, dus meer hout en meer sjorringen en een hele dag restow, verder alvast maar de papierwinkel ingang gezet, zeeprotest en meer van die nergens toedienende flauwekul opgemaakt zodat ze in Amsterdam maar alvast de verzekering bij de lossing in de noord standby zouden hebben, ieder weer een gerust geweten zeg ik dan maar.
Tijdens het laden van de containers, het schip had inmiddels een respectabele diepgang van ruim acht meter zeventig, slenterde ik eens door de machine kamer wat ik meestal doe voor het schip een oversteek gaat maken om te zien of de meester geheel tevreden is en vooral om te horen of men er klaar voor is. Geen mens te zien beneden, maar men was er wel. Ik hoorde in ieder geval een paar woorden vallen die er niet om logen, vanuit het onderste gedeelte achter in de MK, nabij de schroefas uitgang. Daar maar eens kijken dacht ik, vooral voorzichtig en maak ze niet kwaad was mijn motto al vooropgesteld. Beneden aangekomen zie ik 3 man sterk, nat van buitenboord water en zweet, met een klemband en een stuk rubber trachtend een lek in het kleppenhuis van de sanitairvalve te dichten.misschien ter overvloede meester vraag ik de hwtk, maar wat wilde je eigenlijk hier verder mee,dacht je nou echt dat ik de oversteek opga met een klembandje op een lekkend huis waar geen afsluiter voor zit? Hij vroeg of ik een beter idee had, nou dat had ik, direkt het hoofd TD in Amsterdam op zijn vakantiebootje gebeld en hem verteld dat ik zo de oceaan niet overging. Na het aanhoren van mijn verhaal zei hij tegen mij, kap. loop eens het magazijn in en kijk na binnenkomst eens recht voor je uit op het 2de schap links staat een doos en daar zit volgens mij een nieuwe klep in die heb ik de laatste keer dat het schip in Antwerpen was persoonlijk aan die meester overhandigd en daarna opgeborgen samen met de man himself. Waarom hebben ze klep niet verwisseld toen die boot in ballast was nu met die diepgang hebben we een probleem. Ik heb hem geantwoord dat ik dat zou vragen en of hij maar een duiker wilde bestellen want er moest voor dat we gingen varen toch eerst een klep verwisseld worden, affijn dat werd dus gedaan duikers erbij buitenboord een plaat tegen de huid gedrukt en binnen een nieuwe klep aangebracht waardoor de mannen nog even langer konden stappen. Uiteindelijk konden we met opnieuw gesjorde buizen,een verwisselde sanitairklep en dozen aan dek vertrekken richting ik meen de Tyne Great Brittain.
Wordt vervolgd
Maarten van Duijn