Je eerste schip.
Dan al heel gauw, soms al dezelfde dag, krijg je je plaatsing
op één der schepen. Je eerste schip, waar als je als echt stuurman of
machinist op zal gaan varen. Het gaat nu werkelijk beginnen en je wordt
opgenomen in een scheepsfamilie, waarmee je voortaan zal moeten omgaan, je
vermaken, herrie zult hebben op z'n tijd, maar vooral mee moet werken. Ja,
werken, zoals je het nooit had gedacht. Dag en nacht klaar staan, weer of geen
weer, een zware job of karweitje, maar steeds goed te bikken en altijd op tijd
een natje. Nu ja, ook wel eens natje, dat meer op een plas gelijkt, maar zo nauw
moet je dat niet nemem. Het is ook dikwijls zo warm en dan heb je wel wat extra
spoeling nodig.
Europeaan
Tegenwoordig
hebben de mensen het nog wel over rassen-tegenstellingen. Nou, daar was bij onze
maatschappij nooit sprake van, en daar voeren toch heel wat rassen broedelijk
samen. Daar had je Rotterdammers, Mokummers, Jutters ( dat zijn van die lui, die
van Nieuwediep komen), Limburgers, Friezen en Groningers. Ja, de Groningers
hadden het wel eens gedaan, maar ze wisten best hun mannetje te staan en deden
in geen geval voor de anderen onder, integendeel, ze waren uitstekende
scheepsmakkers. We hadden op onze vloot nog een groep harde werkers, die bij de
ontwikkeling en de bloei der K.P.M. een belangrijke rol hebben gespeeld, een
groep van harde en plichtgetrouwe werkers. Dat waren de Menadonese en Ambonese
ladingklerken. Flinke sympathieke jongens! Eens komt er zo'n jongen naar me toe
en zegt;"M'neer, ik zou u graag iets willen vragen; ik wil zo graag
gelijkgesteld".
"Nou, beste kerel, dat zal wel gaan; goed Hollands ken je, dat hoor ik al,
en dan is het voor de rest een kleinigheidje. Ik zal een requestje aan de G.G
voor je opstellen, en dat stuur je dan maar op en de zaak komt in orde".
Diezelfde dag ging het verzoekschrift in zee en daarmede was, naar ik meende,
de zaak voor mij afgedaan. Een tijd daarna, ik was't geval al weer vergeten,
komt de bewuste ladingklerk naar me toe en zegt: " Reeds, M'neer"
" Wat reeds?"
" Al gelijk gesteld, M'neer".
" Dus nu ben je een Europeaan".
" Ja, M'neer".
" M'n gelukwensen, kerel, veel succes verder!"
Ik drukte hem de hand en hij wilde zich verwijderen, maar met een kort gebaar
hield ik hem terug.
" Mag ik je een raad geven?"
" Nou graag, M'neer, als u wilt".
" Als ze straks vragen waar je geboren bent, zeg dan niet direct
Amsterdam, dat loopt zo in de gaten, weet je. Zeg bijvoorbeeld, nou laat ik eens
kijken, dat je een Groninger bent".
" Nee toch, M'neer, dan had ik beter Ambonees kunnen blijven".
Diagnose
Wie op Singapore heeft gevaren of daar heeft gewerkt, heeft natuurlijk wel eens contact gehad met onze maatschappij-dokter aldaar, die een zekere bekendheid verkreeg alleen al, omdat hij nimmer verzuimde op de medicijnfles de woorden 'Shake the bottle before use' te laten zetten. Dat was echter niet de voornaamste eigenaardigheid van de pil, die zijn patiënten altijd vertrouwen trachtte in te boezemen door ter bevestiging, van zijn diagnose te zeggen 'I had it myself'. En wanneer heteen zeer bijzonder geval betrof, placht des dokters diagnose te worden besloten met de woorden: 'I just cured one of my best friends. He had the same'.
Een reis om nooit te vergeten....
Gezagvoerder C.Tjebbes, oud Pakketvaart-man en thans varende bij de H.V.M., vertelde ons zijn ervaringen aan boord van s.s. "Swartenhondt" in 1954, op welk schip hij toen 1e stuurman was onder commando van gezagvoerder H.J.G. Sikkes.
In Menado was met veel bedrijvigheid een 400-tal soldaten
geëmbarkeerd en een ongeveer even groot aantal vrouwen, waarvan de meesten,
zoals dat wordt gezegd, in gezegende omstandigheden verkeerden waarbij al wel
duidelijk bleek dat bij velen de blijde gebeurtenis beslist niet lang op zich
zou laten wachten. Ter opvulling van de hoekjes en gaatjes aan boord waren er
dan nog een zelfde aantal kinderen. Wij vertrokken ondanks angstige
voorgevoelens vol goede moed naar Djakarta, maar reeds de dag na vertrek
begonnen de moeilijkheden. Eén der kinderen overleed aan boord en om de
gevoelens van de ouders en overige passagiers niet te kwetsen, werd besloten
Balikpapan aan te lopen teneinde ouders van het kind een begrafenis op zee te
besparen. De begrafenis vond te Balikpapan plaats, waarna de reis naar Djakarta
werd vervolgd. De "Swartenhondt" had Balikpapan amper 24 uur varen
achter zich, toen de eerste nieuwe wereldburger zich aanmeldde. Stuurman Tjebbes
- verloskundige - "haalde" Swartientje alsof het zijn dagelijks werk
was tussen 16.00 en 17.00 uur. Hij begon er schik in te krijgen, toen
wereldburger nr. 2 liet weten dat hij op komst was. Welgemoed toog dokter
Tjebbes naar de a.s. moeder om de schrik van zijn leven te ondergaan. Zo vlot
als Swartientje, zou het dit keer met Swartana niet gaan. Zelfs voor een dokter
is een stuitligging iets waar je bij moet opletten. Voor onze
"scheepsdokter" was dit dan ook een geduchte tegenvaller en ten einde
raad wendde hij zich telegrafisch tot de maatschappij-dokter te Djakarta, dr.Adamse.
Edoch het viel mee en vóór het medische advies het schip bereikte, was door
Swartana de totale sterkte aan boord met 1 vermeerderd. Ook Swartana's moeder
overleefde de ,,vakkundige" behandeling en gezagvoerder Sikkes stond te
huilen van vreugde - zoals de heer Tjebbes opmerkte: "alsof hij de vader
van Swartientje en Swartana was". De improvisatie -arts stond het zweet
echter op het hoofd en in de schoenen. Om bij te komen bood gezagvoerder Sikkes
hem en de transportcommandant een diner in zijn hut aan en bracht daarbij een
dronk uit op de 2 moeders en hun babies, die niet alleen in leven maar naar
omstandigheden ook redelijk wel waren. Toch was de koek van deze reis nog niet
op, want bij aankomst Djakarta op een hete zaterdagmorgen, rende een
soldatenvrouw de brug op met een bewusteloos kind in haar armen. Het zal wel
door de bevallingen zijn gekomen, dat zij de stuurman Tjebbes voor een tovenaar
aan zag en zich daarom met dit warm aangeklede en ijsmuts op haar hoofd dragende
kindje in paniek tot hem wendde. Zonder blikken of blozen werd het kind van zijn
broeiend hoofddeksel en alle kleren ontdaan, waarna de "tovenaar" het
kind in zijn hut met de mond voor een draaiende fan hield. En zie, nog geen
minuut later waren de levensgeesten teruggekeerd. Vooral dit wonder deed de
soldatenvrouwen de "stuur" tot top-tovenaar promoveren! Enfin, de reis
was als een moeilijke bevalling tot een goed einde gebracht. Sikkes blij,
militairen blij, moeders blij, stuurman opgelucht.
Hotel Wisse
Circa 52 jaar geleden kwam ik als 4e stuurman bij de paketvaart. Indië lag
toen nog ver weg en wij voelden ons, als nieuw aangekomenen, heel ver van huis,
al lieten wij daar niets van merken. Voor onderdak behoefden wij niet te zorgen,
dat deed de maatschappij. We werden ondergebracht in het, toen uitsluitend als
logeergebouw dienstdoend hotel Wisse. Dat stond om de hoek van Noordwijk en
Molenvliet. Toen de gong het etensuur aankondigde, kwam ik voor het eerst in de
prettig aandoende eetzaal en daar zag ik met grote sierlijke letters op de muur
staan:
- Wie laadt en lost en veilig vaart,
- Die is zijn kost en drank wel waard.
Tweeënvijftig jaar geleden. De woorden, zoals ze daar op de muur geschilderd
stonden, zijn mij altijd bijgebleven. Ze gaven antwoord op een vraag, welke nog
niet in woorden was geformuleerd, doch toen duidelijk naar voren kwam: 'Zal de
maatschappij tevreden zijn over mij en mijn werk?' Op die vraag gaven ze een
positief antwoord. Ik denk er dankbaar aan terug.
Bijbelvast.
Het is bekend dat aan de letters K.P.M heel vaak de betekenis is toegekend van
Komt Pas Morgen. in de beginjaren niet ten onrechte, want de dienstregeling was
krap opgezet wegens een tekort aan personeel en schepen. Daar kwam bovendien bij
dat het in de Westmoesson vaak gebeurde dat men door slecht weer en veel
regenval onmogelijk kon laden en lossen, waardoor schepen soms niet één dag,
maar verscheidene dagen op hun dienstregeling achter kwamen. Zo gebeurde het,
dat de heer Zeilinga, directeur van een grote bank te Batavia, op reis moest
naar Padang op Sumatra. De hoofdagent en niet minder de agenten en de
hoofdemployés hadden veel te verduren over het te laat komen der schepen. Maar
welwillend en bereid, zoals de gehele K.P.M. altijd was, werd de heer Zeilinga
speciaal verzekerd, door niemand minder dan de hoofdagent, de heer Lambach, dat
de boot van Padang op tijd zou vertrekken. En met deze rustige gedachte ging de
heer Zeilinga op reis, hij had de verzekering van de hoogste vertegenwoordiger
van de K.P.M., dat men op tijd in Batavia terug zou zijn. Het noodlot wilde
echter, dat de Westkustboot een dag te laat van het Noorden te Padang aankwam en
dientengevolge een dag te laat van Padang vertrok. De heer Zeilinga, hoewel
enigzins ontstemd, wist toch zijn goede humeur te bewaren. Nu was niet alleen
hijzelf zeer bijbelvast, maar ook de heer Lambach en daarom seinde hij, om kort
en duidelijk te blijken, dat men zich niet aan de afspraak had gehouden, aan de
hoofdagent in Batavia: " Mattheus 21 vers 30 Zeilinga" de heer Lambach,
ook wel bijbelvast, maar toch niet zoals de heer Zeilinga, had de bijbel nodig
om te zien, wat er bedoeld werd. Geen bijbel op het hoofdkantoor, iedereen had
er natuurlijk wel één thuis! Er werd er één gehaald en daar las men op de
aangeduide plaats: "en hij zeide: Ik ga en hij ging niet".