Joppe, een kort verhaal van Leen Bal
Als of de hele wereld op zijn schouders drukt zo diep gebogen loopt Joppe
door het naarstige aanziende Steegje waar hij sinds het einde van zijn vaartijd
met Mentje zijn vrouw woont, en dat door de mensen van het Dorp .Het
Eindeslop,” word genoemd.
Nou denk Jop de mense 'ebbe gelijk het is het einde dat vieze Slop waar het
altijd stinkt. Vroeger zag het er wel leuk uit en als hij van de vaart waar op
Jop als Kok vaarde, thuiskwam dan was het altijd gezellig met Mentje zijn vrouw,
en zijn twee kinderen Zwaanttje zijn dochter en Foppe zijn zoon. Maar dat is
lang geleden de kinderen zijn allang de deur uit, ze zijn getrouwd en in de stad
gaan wonen en komen nog maar zelden bij hun Vader en Moeder langs. We 'ebbe,
toch krom voor ze 'elege, denkt Joppe hun Schoonzoon haalt zijn neus voor Mentje
en hem op, en met zijn schoondochter is het idem, dito zo. Mentje is ziek ze wou
vanmorgen niet uit haar bed komen ze gloeide over haar hele lijf. En nou is
Joppe op weg naar de Dokter om te vragen of hij even bij Mentje langs wil komen.
Jop moet er niet aan denken dat ze dood zal gaan, als hij er aan denkt krijgt
hij een steek door zijn Hart en word verschrikkelijk bang. Vroeger had ik dat
toch nooit denkt Joppe maar nou komt het zeker door de ouderdom. En om dat hij
niemand meer heeft dan Mentje, zijn kinderen kan hij wat dat betreft wel
verwaarlozen, die komen waarschijnlijk dan helemaal niet meer. Al denkend is hij
bij Dokter Wena aangekomen hij doet de voordeur die op een kier staat open, en
loopt naar de deur waar Jansje de hulp van de Dokter zit. Goejemorge zegt hij
zijn pet van zijn hoofd afnemend, kan de Dokter effe naar Mentje komme kijke,
voor ze dood gaat want ze is erg ziek, en hij kijkt Jansje met zijn vochtige
ogen angstig aan.
Ik zal het opschrijven Joppe dan komt de Dokter bij Mentje langs zegt Jansje,
heeft ze koorts zo je weet? Vraagt ze.
Dat weet ik niet hoor maar ze gloeit wel erg, en ze spuugt ammaar in de emmer
die ik naast 'er bed 'eb neer 'ézet.
Nou de Dokter komt vanmiddag wel even naar haar kijken hoor Joppe dan word
Mentje gauw weer beter.
Ik 'oop ét maar Jansje zegt Joppe, ik ga temet een kedootje voor der kope dan
word ze weer blij, en hij stommelt de Dokters woning uit op weg naar de
Kapelstraat waar sinds kort een nieuwe winkel die van die lekkere grote Belgiése
bonbons verkoopt gevestigd is. Joppe heeft al met Mentje voor de etalage waar al
die bonbonnen uitgestald liggen met een verlangende blik staan kijken. En zich
toen voorgenomen een onsje voor Mentje en hem te kopen. Het is een hele smak
geld wat hij moet neertellen een ' alleve Gulde 'et ons koste ze, dat is een hap
geld uit het uitkerinkje wat hij heeft maar voor Mentje is niks hem te veel. Wat
zal ze verrast kijken hij ziet het al helemaal voor zich, als hij er straks als
ze samen een lekker bakje koffie gaan doen het zakje met de Bonbonnetjes voor
haar open zal doen, en ze mag kiezen. Vooral die grote witte met een Hazelnoot
er op zal haar aandacht trekken weet Joppe omdat toen ze samen voor de etalage
naar al die bonbonnen stonden te kijken, Mentje met glanzende ogen zei, o Joppe
wat zou ik graag zo,n grote witte met die noot er op willen proeven,en ze smakte
met haar lippen. Joppe voelt in zijn broekzak en haalt er een groezelige zakdoek
uit met een knoop er in. Hij haalt de knoop er uit en laat de twee kwartjes die
er in zitten in zijn groezelige hand vallen, een hele schat dat ik hier in me,n
'ande, 'eb denk Joppe. En hij stapt de twee treetjes die naar de winkeldeur
leiden op, als hij de deur opent rinkelt de bel boven de deur met een hoog
geluid ten teken dat er iemand de winkel betreed. Voor de toonbank staand kijkt
Joppe met begerige ogen naar al die lekkere bonbonnetejes die door een glazen
ruit gescheiden voor hem liggen. Uit een deur achter komt een jonge meid met een
pinnig gezicht en felle rood gekleurde lippen naar de toonbank toe. Wat zal het
zijn? Vraagt ze, en kijkt Joppe pinnig aan. Ehuh een onsje bonbonnetje graag
zegt Joppe , het meisje pakt een grauwe papieren puntzak en begint bruine
bonbonnetjes in de zak te doen. Mag ik de helft witte met zo,n noot er op? Vraag
Joppe bedeesd dat vind Mentje,
Je krijgt op een ons maar één witte hoor zegt het fel gesminkte loeder tegen
Joppe je moet niet denke dat je de Koning ben. O, dan maar één zegt Joppe
benepen tegen het loeder, dan heb Mentje in elk geval een witte met een noot
denk Joppe. Het loeder doet vijf bonbonnetjes in de zak en legt ze op de
weegschaal, de grote wijzer glijd naar voren en blijft op één ons en vijftien
gram staan. Ze vouwt het zakje dicht en smijt het voor Joppe op de toonbank. Dat
is dan zestig centen zegt ze pinnig. Ik heb maar twee kwartjes zegt hij bedeesd
naar het geld in zijn hand kijken. Driftig pakt ze het zakje van de toonbank en
haalt er tot Joppe grote schrik de witte bonbon uit, en sluit het zakje weer dat
is dan vijftig centen zegt ze snibbig het zakje weer voor Joppe neer gooiend.
Die betaald zij zure twee kwartjes zonder dat hij een witte bonbon met een noot
voor Mentje heeft gekregen. In allerijl verlaat hij de winkel weg van dat
pinnige mens, en gaat op weg naar zijn huisje in het eindeslop waar Mentje op
hem wacht. Als hij thuiskomt ligt Mentje te slapen in de allekoof Joppe gaat
zachtjes naar het fornuis zo dat Mentje niet wakker word en zet de ketel water
op en wacht dat het gaat koken. Hij pakt een bruin schaaltje waar menig hoekje
uit de rand weg is pakt het zakje bonbons en legt ze in het schaaltje. Met
bruine bonbonnetjes zal Mentje ook wel blij wezen denkt Joppe. Als het water
kookt gooit hij de koffie in het keteltje een snufje zoet er bij en roert het
met de potlepel door. Als de Koffie klaar is pakt hij het schaaltje met bonbons
en loopt naar de allekoof. Mentje ligt op haar rug met haar mond iets open.
Joppe kijkt vertederd naar haar en schud haar zachtjes door elkaar, Mentje
meidje ik heb koffie voor je en een verrassing zegt hij zachtjes. En schud haar
wat harder om dat Mentje niet wakker word, hij legt zijn hand op haar gezicht en
trekt verschrikt zijn hand terug haar gezicht is ijskoud en Mentjes hoofd glijd
op zij weg. En Joppe begrijpt dat Mentje er niet meer is zij heeft koers gezet
naar de einder. Joppe pakt haar beet en drukt haar tegen zich aan, Mentje
mompelt hij zacht waarom ging je alleen zonder mij, en hij huilt zonder tranen.
Leen bal.