Hoofdstuk 11
De Zwarte Zee
foto tugspotters.com
Mijn laatste reis bij Smit Internationale was op de legendarische Zwarte Zee.
We moesten vliegen naar ik dacht Singapore, waar de Zwarte lag te wachten op de
rede.
Ze lag daar met een sleepachter zich, de Giant 2, die een booreiland aan boord
had voor de Perzische Golf.
Zodra de wacht was overgegeven gingen we ankerop en vertokken richting PG.
De Giant 2 was een reusachtige bak met een heel hoog voorschip, waar een
bedieningskamer opstond.
Van hieruit kon de bak bijna geheel afgezonken worden, zodat alleen nog een
stukje van het verhoogde voorschip boven water uitstak.
Door dan de lading boven het onder water liggende dek te varen, en hierna de
ballast weer uit te pompen, kwam het dek boven water, en stond de lading aan
dek.
De bak was heel ”geveegd”, ofwel gestroomlijnd, zodat deze een minimum aan
weerstand had.
Dat resulteerde erin dat er heel hoge snelheden met deze sleep behaald werden.
Wij moesten deze reis trials uitvoeren, om erachter te komen wat de meest
economische snelheid was.
Zo voeren we dan weer eens op 1 motor heel langzaam, dan weer op allebei de
motoren op volle kracht.
Het snelst wat we met deze bak hebben bereikt was maar liefst 12,5 knoop!
Eenmaal op plaats van bestemming werd de Giant bak weer afgezonken, en kon het
booreiland eraf gevaren worden.
Ballast er weer uit, en we konden weer terug, dit keer naar Japan.
We moesten daar een sectie van een nieuwe raffinaderij ophalen die ook voor de
PG bestemd was.
Bij de werf, waar deze sectie gebouwd was, aangekomen werd de Giant met zijn
achtersteven tegen de wal gelegd, en werd de sectie aan boord gereden.
Ondertussen waren mensen van Smit de bak aan het trimmen met de ballasttanks, om
de bak zo vlak mogelijk te houden.
Dit precisiewerkje was toch in een uur of wat geklaard. Toen kon het zeevasten
beginnen.
Op diverse plaatsen werden schoren gelast, en ook werd de sectie op diverse
plaatsen aan het dek vast gelast, zodat er een stevige eenheid ontstond.
Dit karwei duurde een paar dagen, zodat wij de wal op konden.
Toen was het zover dat de verzekering ons toestemming verleende om te
vertrekken.
We waren weer zeeman.
De reis verliep op rolletjes, tot we in Straat Malakka kwamen. Even voorbij
Singapore vielen ineens de hoofd en hulpmotor stil.
We hadden op dat moment een snelheid van ruim 12 mijl (voor stroom), en sleepten
vanwege de geringe diepte in Straat Malakka op een ingekorte draad van maar ca
400 M.
Het was op dat moment net kwart over zeven in de ochtend.
Ik sliep net, na om 4 uur van wacht gekomen te zijn, maar was onmiddellijk klaar
wakker.
Ik schoot in m’n onderbroek de trap op om op het sloependek aan bakboord naar
buiten te gaan kijken wat er gaande was.
Net op tijd om de Giant met een hoop lawaai voorbij te zien schuiven.
De bak zelf ging op een metertje mis, maar de lading die stak aan allebei de
kanten een paar meter uit!
Ik vloog weer terug naar binnen, want ik wist wat er komen ging!
Net op tijd want terwijl ik de deur achter me dicht trok, werd de sloep die
boven die deur in de davits hing volledig versplinterd!
Ook werd er een reddingsboei met een rookpot uit zijn houder geslagen, zodat de
hele bakboords kant in een dichte oranje rook gehuld was.
Toen alles een beetje rustig was schoot ik terug m’n hutje in om wat kleren
aan te trekken, en naar de machinekamer te gaan kijken of daar wat te helpen
viel.
Ik werd door de eerste stuurman aangeklampt om de werkboot te bemannen en naar
de Giant te gaan om daar een anker te laten vallen.
Dus even later zaten we met een man of vier vijf in de sloep en waren onderweg
naar de Giant.
Hier ging ik de machinekamer in om de generator te starten,zodat we het anker
konden laten vallen.
Tien minuten later lagen we ten anker.
De Zwarte lag een honderd meter verderop en was nog bezig het bedrijf weer op
gang te krijgen.
Later bleek, dat op raadselachtige wijze alle lucht uit de drukvaten verdwenen
was.
En aangezien veel beveiligingen op de Zwarte Zee op pneumatiek werkten, werden
dus de motoren automatisch gestopt.
Geen lucht betekende geen hulpbedrijf, betekende geen compressor om lucht te
pompen.
We hadden alleen een kleine nood luchtcompressor. Het nam ruim twee uur in
beslag om hiermee voldoende luchtdruk te krijgen om de boelweer aan de gang te
helpen. Dwz de hulpmotoren, zodat we de grote luchtcompressoren weer konden
gebruiken!
Een goed uurtje later was er genoeg lucht om de Hoofdmotoren te starten, en werd
de sleepdraad ingekort.
Wij gingen met de Giant ankerop, sloten de boel daar weer af,en werden door het
sloepje weer opgehaald.
Ik kreeg nog even tijd om een hapje te eten, en kon weer op wacht. We waren weer
onderweg!
De schade was beperkt gebleven tot een verbrijzelde sloep, waarvan de onderdelen
en ook de motor op de bak lagen, een meter of wat verfrommeld hekwerk, en de
halve bakboord brugvleugel eraf.
Al met al had het veel erger gekund, als de Giant ons recht achterop was
gekomen.
Dan waren we ongetwijfeld onder de bak verdwenen!
De lading was zogoed als onbeschadigd gebleven, en de verdere reis verliep
ongestoord.
We brachten de raffinaderij keurig op plaats van bestemming binnen de gestelde
termijn, en konden daarna weer terug naar Japan.
Hier zouden we voor reparatie het dok ingaan, en er zou gelijk een groot survey
gedaan worden
Leuk detail was, dat we bij Singapore nog kaarten aan boord zouden krijgen,
zodat er ook de mogelijkheid was om post aan boord te krijgen en te versturen!
Ik had de illustere eer om dit aan de rest van de bemanning mede te delen.
Maar, op zee is het altijd de gewoonte om onervaren jongens bij plaatsen waar de
scheepvaartroute dicht bij een grote plaats komt, voor de gek te houden dat het
postbootje langskomt.
Niemand geloofde me dus, en niemand die een brief aan thuis ging schrijven.
Behalve een paar officieren en ik zei de gek. Je had die beteuterde gezichten
moeten zien, toen bij Singapore daadwerkelijk het “postbootje” langs kwam!
Het was de Hudson, die in Singapore op station lag, voor wie het een welkome
afwisseling was om even de post en de zeekaarten langs te brengen.
De rest van de reis verliep rustig, lekker weer en goede temperaturen. We
bouwden nog een zwembadje op het achterdek om een beetje af te koelen, en hadden
een heerlijk leventje!
Eenmaal in Japan moesten we nog een paar dagen wachten voordat we het dok in
konden, en kregen we de gelegenheid om wat van het land te zien.
Ik ben er met de befaamde “Blue Bullet” naar Hiroshima geweest en heb daar
het oorlogsmonument bezocht. Het museum over de Atoombom was ontzettend
indrukwekkend.
Wat die mensen allemaal meegemaakt hebben!! Daar moet het bombardement van
Rotterdam een picknick bij vergeleken zijn, ongelofelijk!!
Na het weekend was het onze beurt om in dok te gaan, en kregen we de gelegenheid
om de efficiëntie van de Japanners te bewonderen.
Wat een discipline! Wat een werklust! Wat een inzet! Niet te geloven!
Ik kreeg het al warm als ik er naar keek!
Door deze inzet was de dokbeurt dan ook snel gedaan, en tegen het eind van de
dokbeurt kwam de nieuwe ploeg ons aflossen.
Wij konden naar huis!
Het werd een lange vlucht via Anchorage en over de Noordpool, maar na bijna 20
uur landden we weer op Schiphol.
Eenmaal thuis, ging ik op het kantoor langs, om eens te vragen hoe het met
promotie zat.
Ik was nu een paar jaar derde machinist, en wilde hogerop.
Er werd eens moeilijk gekeken, en na een voorzichtige berekening kwamen ze tot
de conclusie, dat het nog ongeveer acht jaar zou duren voordat ik Tweede zou
kunnen worden.
Ik heb toen gevraagd of ze het erg zouden vinden als ik mijn licht eens ergens
anders ging opsteken. Hier hadden zij geen bezwaren tegen, en zo ging ik links
en rechts solliciteren.