Toen ik op de 27 Nov. 58 op ons kantoor kwam om te kijken wat ik voor onze rederij Frank Vrolijk en zn. kon betekenen, vroeg onze klerk Piet de Jong aan mij, of ik zin had om op het verre visserijschip de Autumn Star uit Gdynia Polen met nog acht Hollanders als eerste WTK te gaan varen. Het schip had een laadvermogen van vierhonderd ton had twee motoren Bukawolff ieder zeshonderd PK, naast elkaar geplaatst op 1 schroef. Het schip voer vier wtk's, waarvan de eerste en tweede WTK Hollanders en de derde en vierde polen. De schipper was ook een Hollander zwarte Nico met vier Hollandse matrozen en twee jongste. Daar ik nog jong en avontuurlijk was sprak mij dat wel aan dus nam ik het aanbod aan. Onze schipper zwarte Nico was de onverschilligheid zelve hij kwam gek genoeg uit Rotterdam, dat kwam eigenlijk nooit voor zo dachten wij. Een schipper van een vistrawler uit Rotterdam maar ja het moest kunnen. De rest van de jongens kwam uit Scheveningen allemaal vakmensen.

We moesten met het vliegtuig naar Gdynia en het waren in die tijd geen jets maar propeller toestellen. Een constellation van de KLM werd het. Dus wij met negen man met de bus naar Schiphol dat was een heel verschil met nu vergeleken. Toen we daar arriveerden na eerst gezellig naar weilanden en koeien gekeken te hebben, gingen we naar het restaurant. En daar zagen we ons toestel staan machtig en robuust. Aan gezien ik de enigste was die al had gevlogen, had ik geen vliegangst. De rest werd steeds stiller naarmate de tijd van vertrek naderde. Ook zwarte Nico onze schipper keek erg benauwd. Toen het tijd was stapten we in het klaar staande toestel. De trap op en het vliegtuig in. Na de start wat heel wat anders is als nu, maar wat wel een machtige ervaring was, werden de tongen van de jongens steeds losser. En toen de twee aardige stewardessen ons van hapjes en drank voorzagen, kon er helemaal niets meer mis gaan wat de jongens betrof, Want een beetje daar spugen wij niet op. We landden s'avonds in het donker op het vliegveld van Gdynia. Na visum en paspoort controle die heel streng was [ Polen lag achter het ijzeren gordijn ] en al behoorlijk aan de late kant was gingen we naar een staatshotel. Waar we rijkelijk konden eten en drinken daar kon de arme Pool alleen maar van dromen. 's Morgens om een uur of tien stonden we dan aan de haven. En aanschouwden we de AUTUMN STAR een lang en breed schip, slanke hoge boeg met een lange bak en een brug over haast de hele breedte van het schip. Alleen de kuil van het schip vond ik naar mijn smaak wel wat laag. Waar we later dan ook achter kwamen. We werden welkom geheten door de stuurman een Pool Somec. Een goed zeeman naar later bleek. Dus wij aan boord, en ik en Arie de tweede WTK, eerst de machinekamer in. Nou dat viel niet tegen die twee twaalf cill naast elkaar met een honderdvijftig en een zestig pk Deutz als hulpmotoren. Het was er alleen wat smerig dus moest er schoon gemaakt worden. Toen ik bovendeks kwam vroeg Nico de schipper of ik even met hem mee wou lopen naar het dek, en de stalen luiken even wilde bekijken. Nico vond namelijk de vier afsluitbeugels die op ieder luik zaten te licht dat kon met zwaar weer behoorlijk link worden zij hij, en ik was dat volkomen met hem eens. Dus de walsmid laten komen en die heeft toen op ieder luik vier hele zware beugels gelast En ze kwamen later goed van pas, daar kwamen we later achter. We hadden achttien man aan boord Negen Hollanders, en negen Polen. Die negen Polen moesten we de Hollandse manier van vissen bijbrengen. En Arie en ik moesten de twee Poolse WTK's de kneepjes van het vak bijbrengen. De daarop volgende dagen werd de boot zee en vis klaar gemaakt. Het aan boord nemen van de tonnen voor de haring, ijs voor de vis [ we konden zelf ook invriezen ] water, eten voor vijf weken en de tanks vol met diesel en smeerolie voor de machinekamer, die nu glom als een spiegeltje. Dankzij het harde boenen en schuren van de drie WTK's. Op vijf Dec. vertrokken we uit Gdynia om door de Oostzee via het Kielerkanaal naar de Noordzee op te stomen, want Nico onze schipper wilde noord van de Doggersbank gaan vissen. Toen we in het Kielerkanaal waren werd er snaps en een tig kisten bier Tuborg van ieder vijftig stuks ingenomen. En via Helgoland Door de Duitse bocht de Noordzee op. Toen we buiten kwamen waren de weersberichten niet zo best. Een noordwester kracht zeven tot acht mogelijk naar noord negen. Aangezien we een goed schip hadden met een groot motorvermogen Gaf onze schipper volle kracht via de telegraaf [ de motoren. moesten beneden door het machinekamer personeel bediend worden] door. Toen het nog windkracht zeven was ging dat prima, al was de kuil haast niet meer te zien en was het maar goed dat we de luiken met zware knevels hadden laten uitrusten. Daar ik de 00-6 wacht had ging ik na gegeten, en wat nagepraat te hebben, met op dat moment vrij van wacht hebbende bemanning, naar mijn hut die onder de brug tegen de kuil van het schip lag. In mijn hut was een deur, als je daar doorheen ging kwam je in een klein soort ruimte met een stalen deur met drie knevels, zo kon je op het dek komen. Via een trap naar boven in deze ruimte kon ik op de brug komen. Na gecontroleerd te hebben of de deur goed vergrendeld was ging ik slapen.

Ik had zo'n vier uur geslapen toen ik wakker werd door een zwaar gedonder horen en zien verging me. Toen ik klaar wakker was hoorde ik het water tegen de voorkant van de onderbouw van de brug dreunen. Wat ik niet wist dat we onder tussen windkracht negen hadden zowat op stuurboordboeg. En nu bleek de lage kuil een groot nadeel met volle kracht in zo'n windkracht te stomen. Ik ging naar de stalen deur kijken maar die zat gelukkig nog goed vast geborgd. Alleen kwam aan de onderkant wat water de ruimte binnen maar dat liep in de daar aanwezige lensput weg. Toen ik boven op de brug kwam, geselde de regen de ramen er liepen golven van zes meter hoog met vuil witte brekers waar de boeg zwaar stampend door heen ploegde de lucht was vuilgrijs de zee en de lucht leken zo een geheel. En zei tegen Nico dat we af moesten nemen anders zouden er brokken van komen. Hij zette de telegraaf tussen langzaam en halve kracht want we draaiden op dat moment al halve kracht. Dat gaf gelijk een beter gevoel, het bonken tegen de onderbrug werd tot redelijke proporties terug gebracht. Al deed het onze schipper wel pijn want hij wilde zo snel mogelijk op de voor hem gunstige visgronden komen, om zo gauw als het weer het toeliet de trawl uit te zetten. Het was een verademing voor de hele bemanning dat we lagen te steken. Vooral voor de kok nu bleven zijn pannen tenminste op het fornuis in de kombuis staan. Alles stond goed vast in de schalklatten, want het schip ging nog behoorlijk te keer. Het slingerde behoorlijk de meeste Polen waren zeeziek, en het zou nog erger voor ze worden. Want de Hollandse manier van vissen is extremer dan zei gewend waren. Wij gingen dag een nacht door als er veel gevangen werd, tussen twee trekken door even pikheet een pil brood zo hard dat je er iemand zijn kop mee kon inslaan, [ want de kok kon meestal slecht koken, brood bakken was meestal een niet gerezen en keihard klomp deeg. Meestal was de oudste matroos kok, veel verstand van koken en brood bakken had de goede man dan ook niet, tevens moest hij ook nog aan dek werken want hij was matroos kok en niet andersom] slapen was er zo wie zo niet bij, voor de vis gestript en wel op het ijs in het ruim lag. In de tijd dat je klaar was het tijd om de trawl weer binnen te halen en als er weer een tig pakken vis in zaten moesten die ook weer verwerkt worden dus doorgaan met de hap. Een Schevenings gezegde van de schipper was dan ook, zorg dat je er van af komt dus steeds maar door gaan. En dat waren onze Polen niet gewend dat merkten we nog wel deze reis. Om half zes werd ik door de derde gepord voor mijn wacht van zes tot twaalf. Toen ik in de mess kwam was het erg rustig er was niet veel trek voor eten. Aangezien de kok in dit geval een Pool was, en hij op Engelse schepen had gevaren kregen we eieren met heerlijk gebakken spek als ontbijt. En later bleek dat deze man ook nog goed kon koken maar hij wilde niet aan dek werken, want hij was kok en geen matroos zei hij. Nico heeft het daar maar bij gelaten want de goede man had voor kok geleerd en van vissen had hij de ballen verstand. Wat we soms aten weet ik niet maar het was vaak wel lekker dus met de kok boften we zeker weten. In de loop van de avond ging de wind afnemen tot zes en vijf, en gingen we weer volle kracht naar de visgronden noordelijk van de Doggersbank.

Toen we daar gearriveerd waren was het uitzetten geblazen. Aangezien de motoren per telegraaf beneden bediend moesten worden zat je als meester altijd beneden om het spul te runnen. Dat was wel lekker warm want in Dec. is het al behoorlijk koud zo noordelijk. Na drie uur gingen we halen we vingen zeventig kisten platvis ed. En weer uitzetten en halen tot de zeventiende Dec. we hadden +- zevenentwintighonderd kisten op het ijs in de ruimen, en wat kantjes haring. Besloot onze ouwe via de Orkneyeil door de Pertland firth, Stonoway [Hebriden] de Minch het Noorderkanaal door; de Ierse zee in te stomen En dan zuid aan naar het St. George kanaal om zuidelijk van Gobh op haring te gaan vissen. Het was rustig weer wind twee soms vier NW met gestadige regen onder de bak werden de netten geboet, stukken ingezet. De grondpees, wekkers, etlijnen, sleeplijnen bijgesteld, sluitingen van de borden alles werd grondig nagekeken, door de matrozen onder toezicht van de stuurman waar van al gebleken was dat hij kennis van zaken had. Want alles moest weer visklaar zijn als we ten Zuiden van Cobh gingen vissen. De jongens van de nettenploeg hebben overdag de stuurwacht die ''s avonds door de stuurman en matrozen word overgenomen. We waren op dat moment ten westen van het eiland Man. Daar ik wacht had zakte ik de machinekamer in, om de zaak te smeren de dagtank bij te pompen en te kijken of de uitlaten de goede temp hadden, en de oliedruk in orde was. Beneden hoorde ik een gesis van jewelste, net of er een stoomleiding gesprongen was. Aangezien we geen stoomschip waren, dacht ik aan een lekkende klep of koppakking. Na het euvel opgespoord te hebben bleek het een lekke koppakking van de negende cill van de bakboordsmotor te zijn. Ik ontkoppelde hem stopte de motor en gaf halve kracht met de telegraaf aan de brug door. Ging toen naar boven en porde eerst Arie onze 2e, en de 3e WTK de 4e liep met mij de wacht. Toen naar Nico onze ouwe, die zat al op de rand van zijn kooi hij had al gemerkt dat we halve kracht draaiden. Hij vroeg me wat er aan de hand was, ik zei dat we een lekke koppakking hadden en dat we gelijk gingen beginnen om de zaak te klaren. En dat we ons best zouden doen om het zo snel mogelijk te repareren. Beneden in de machinekamer hadden Arie en de andere twee mannen de voorbereidende werkzaamheden al gedaan. Het Westontakel bungelde boven de lekkende kop, en het benodigde gereedschap lag al klaar. We hebben toen de olieleiding losgekoppeld, klepstangen en klepstoters weggehaald, het spruitstuk van de uitlaat van de kop van de knalketel losgedraaid. De vier moeren van de lekkende kop, met tikken op de verlengstang van de sleutel gevend losgedraaid. Het Westontakel strak vast gezet, en rustig takelend zachtjes met een vuistje op de kop tikkend, trachtend hem te lossen. In het begin had de kop weinig neiging om los te komen, maar na een drie kwartier het takel steeds te lossen en dan met een flinke snelheid weer vast te trekken, en rustig met de hamer op de kop te tikken schoot de kop los van de cill. We lieten de kop op zijn kant op de plaat zakken, dan konden we gelijk de start in en uitlaatkleppen na kijken. De kapotte koppakking, die een aardig stuk weg gebrand was werd weggehaald, en de nieuwe pakking er in gezet. Arie had de koppakking al uitgegloeid dus die konden we zo in zijn zetting leggen, na de zuiger boven op nagekeken te hebben en de kopkleppen konden we de kop weer monteren. Maar eerst liet ik de bovenkant binnen in de cill met smeerolie insmeren dat glijd dan goed na de eerste keer weer starten, voordat de olie pomp de olie goed op druk heeft. Nadat we de kop op de cill hadden laten zakken, De vier kopmoeren met de voeler controlerend aangedraaid hadden, de olieleiding op de verstuiver gemonteerd klepstangen en klepstoters op hun plaatsgezet het spruitstuk op de knalketel gemonteerd. Na eerst de nieuwe pakking met de bolkophamer op het spruitstuk pas was geklopt. En een gehele na check van de gebeurde reparatie, kon de motor na de brug in kennis gesteld te hebben weer gestart worden. Na toestemming van Somec onze stuur, zette de 4e luchtfles twee open en ik startte de bakboord motor, na dat Arie de stuurboord motor eerst op langzaam had gezet. Waarna we de bakboord motor weer op de schroefas koppelden. daarna kregen we vollekracht vooruit van de brug, en konden we het gereedschap en de gemaakte rommel weer opruimen. Toen we klaar waren met opruimen was het eten geblazen, en kwam de avondwacht tot middernacht op. We aten zuurkool met spek en braadworst en griesmeel pudding met bessen sap toe. En dat ging er wel in met dat frisse weer al had ik daar niet zo'n hinder van. Het leek wel of ik weer op de coaster voer, daar hadden we ook zulke lekkere maaltijden. Heel wat anders dan ik op de visserijschepen hiervoor gewend was. Ja we hadden het goed met onze kok getroffen, Zelfs Nico onze schipper was er mee in zijn nopjes. Over nopjes gesproken we gingen na het eten, naar onze kooien om als wacht te kooi een nopje te doen. Om kwart voormiddernacht werden we gepord met koffie, voor de 00-6. Toen we haast door het St.George kanaal waren ten Oosten van Waterford. Gaf Nico een westelijker koers op daar het 23 Dec was, wilde hij naar Cobh om daar de Kerst te vieren. We kregen zowaar een kerst gevoel. Dus schoon dek gemaakt beneden werd alles gesopt de brug een goede beurt en de machine kamer even zo.

Tegen de middag van de andere dag kwam Cobh op de stuurboord boeg in zicht. We liepen de haven binnen en moesten afmeren naast een Rus van drieduizend ton. Toen alle motoren gestopt waren behalve de hulpmotor Gingen we voor het eten een borrel of een biertje doen het was erg gezellig zo met de gehele bemanning. Al hadden we wel wat taal moeilijkheden wij met de Polen en anders om. Gelukkig spraken onze stuurman Somec en de kok Engels dus konden zij vertalen. En hoe meer drank we op kregen des te beter gingen we elkaar begrijpen. Dus drank doet ook wel is wat goeds. We zijn ook nog bij onze Russische scheepsmaten aan boord geweest en zij bij ons wat erg leuk was. Want de drank verbroederde[wodka en dergelijke] We hebben nog adressen uitgewisseld maar ik heb nooit meer wat gehoord nadat ik een brief geschreven had, aan de stuurman van die boot en de andere jongens voor zover ik weet ook niet. Zal het ijzeren gordijn wel wat mee te maken gehad hebben. We hadden twee heel gezellige Kerstdagen ook de Ieren waren Leuke mensen het was heel gezellig in de pub. Leuke zelfgemaakte muziek met bandjes en doedelzakken, ik heb altijd gedacht dat alleen de Schotten op een doedelzak speelden. Ik mocht het ook eens proberen, gelukkig had iedereen goed wat alcohol genuttigd anders waren ze door de ramen van de pub gesprongen Wat een geluid haalde ik uit dat ding afgrijselijk. De tweede kerstnacht om 1uur was het weer varen geblazen Na de lucht ketels geopend en de druk gecheckt te hebben, lucht op de fluit de andere deutz gestart gaf ik klaar om te manoeuvreren aan de brug. Na diverse orders van de brug zoals langzaam vooruit halve kracht, stop, halve kracht, langzaam vooruit, en toen volle kracht ging de telegraaf na vijf minuten een paar keer heen en weer van volle kracht naar langzaam en volle kracht, wat betekende dat de brug klaar met manoeuvreren was en wij stand by moesten zijn.We liepen 14 mijl per uur voor het NW windje weg en waren vroeg in de morgen weer op onze visstek. Waarna we uit gingen zetten. En zo begonnen we onze eerste trek na de Kerst. Na drieënhalf uur gingen de lijnen naar elkaar toe lopen, en kwam de order: "halen" van de brug. Toen de trawl boven kwam zat hij behoorlijk vol met haring, en het was mooie grote volle haring met nog wat kisten platvis. We vingen die trek 425 Kantjes en 70 kisten platvis. Toen alles scheep was gingen we gelijk weer uitzetten, en daarna kon de visjes verwerkt worden. Het weer werd er ook niet beter op wind 5 NW en zware ijs koude regenbuien. Het valt dan niet mee om aan dek te werken, al word het vis strippen onder de bak gedaan. Maar steuren[ de haring in de tonnen zouten] gebeurde op het open dek, en dan kreeg de bemanning alles wat onze lieve heer aan regen wind en kou gaf over zich heen. Na drie en half uur was het weer halen terwijl er nog een gedeelte van de vorige vangst aan dek lag. We vingen 290 kantjes en 105 kisten vis. Het weer werd steeds slechter, Nico sprak via de zender met de schipper van de Autumn Sun een zuster schip van ons van de zelfde rederij. Dat 40 mijl ten Westen van Kefavik viste[ ijsland] Die was met vissen gestopt want ze hadden windkracht NW 11, en dat kwam volgens de weerberichten onze kant op. Daar we 35 mijl van de Ierse kust visten hadden we nog wel even de tijd volgens Nico om door te vissen. Dus ging de trawl weer over boord en na gegeten koffie gedronken en zich weer wat gewarmd te hebben, gingen de mannen de vis verder verwerken. De volgende trek vingen we 500 Honderd kantjes en 15 kisten vis. Na het uitzetten liet Nico de haring in de kee-en lopen voor verse haring. Want het weer verslechterde steeds meer. Het verwerken van de haring ging nu een stuk sneller de mannen hoefden alleen de stortgoot in het luikhoofd te hangen, en de haring werd door een paar man naar beneden geschept, waarna de mannen benedendeks de haring in de vries kee-en lieten lopen en van ijs voorzagen. Na nog 370 kantjes van de laatste trek en wat kisten vis was het 2 uur s,nachts geworden Stoomden we naar de Ierse kust terug om onder de wal bij Black water voor de door het Engelse weerbericht doorgeven Noordwester NW 10 tot 11 te schuilen. 8 uurtjes later kwamen we bij Black water aan, je ligt daar in een goede hoek bij een Noordwesterstorm West voor Black water, en aan stuurboordzijde de Noordkant heb je de kust bij waterford dus ideaal om te schuilen. Toen we aankwamen waren de mannen op de tonnen steurharing na klaar aan dek. En ze waren allemaal doodmoe van de afgelopen visdagen. We lagen rustig te steken En Nico zou de eerste wacht nemen van 12tot-6 uur Dan konden de mannen een nopje doen dat hadden ze wel verdien na het harde werken van de laatste visdagen zei Nico. Er werd een beetje [borrel ] gedaan en daar na gegeten wat met een beetje[ borrel ] vooraf veel slaap bij de bemanning op leverde. Iedereen lag snel in zijn kooi en vielen als blokken in slaap. Alleen Nico, Arie de 2e Wtk die de wacht 12 tot 6 uur had, en ik waren nog op de been. Ik was ook niet zo moe als de bemanning want ik werkte met de andere WTK's alleen in de machinekamer. Ik dronk nog een paar biertjes bij Nico op de brug en we praten over de vangst die erg goed geweest was. Als de storm geluwd was zouden we thuis stomen naar Scheveningen, want hij had een gesprek met de reder gehad de prijzen van de haring waren gunstig vertelde Nico.

Na een uurtje ging ik naar de kooi want om zes uur had ik de 6-00uur wacht weer. Ik viel na een poosje in slaap op de geluiden van het langs schurende water. En het zacht kloppende ritme van de stuurboordmotor Die langzaam draaide, de bakboordsmotor lag stil en was van de schroef afgekoppeld omdat je als je ligt te steken niet zo veel vermogen nodig hebt. Ik werd wakker om dat de biertjes eisten dat ik mij moest legen. En dat deed ik bij gunstig weer altijd tegen de verschansing aan dek. Dus de houten deur door het halletje in, het schip liep heel rustig de boeg ging langzaam op en neer. Ik maakte de knevels van de stalen buiten deur los, en stapte met mijn slaperige kop naar buiten. Toen ik bij de verschansing stond te pissen keek ik naar de wal en was erg verbaasd hoe hoog die was. De enkele huisjes zag ik heel duidelijk zelfs de hekjes om de tuinen en ik zag een trekker rijden heel groen van kleur. Toen ik naar voren keek zag ik op +- 1mijl de branding op de puntige rotsen breken. Ik vloog via de buitentrap de brug op waar niemand was en gaf volle kracht vooruit beide en gooide het roer aan stuurboord. Omdat de rotsen over bakboord boeg dichterbij lagen gokte ik gewoon dat ik over stuurboord nog weg kon komen. Terwijl ik het roer nog ronddraaide hoorde ik de bakboordmotor starten en kreeg volle kracht van beide motoren. wat bevestigd werd door de telegraaf op de brug Arie had razend snel gehandeld. We begonnen snel over stuurboord weg te draaien ik was erg gespannen want we konden al boven de stenen zitten en verwachte ieder moment een zware klap gekraak en gescheur als we de rotsen zouden raken. Het angstzweet stond op mijn voor hoofd maar gelukkig bleven we over stuurboord doordraaien. Toen we zonder te raken rondgegaan waren hield ik eerst met volle kracht een oostelijke koers van de kust af. Even later kwam Soek ,onze stuur, de brug op. Hij gaf me een klap op mijn schouder zodat ik tegen het roer klapte en pakte me toen rondom beet en begon me al ronddraaien haast tot moes te knijpen en in het Pools tegen me te schreeuwen. Wat ik natuurlijk niet verstond maar hij was dolblij dat kon ik zo wel zien. Nico zit in de mess zei hij tegen mij maar hij kan niet praten Meester, ik weet ook niet waardoor dat komt. Maar we zijn allemaal blij dat we niet op de rotsen gelopen zijn. Ik ging naar beneden en zag onze schipper op de bank zitten Toen hij me zag kwam hij naar me toe en pak te me beet en schudde me door elkaar zijn mond ging open en dicht maar er kwam geen geluid uit. Later op de thuis reis toen hij zijn stem weer terug had heeft hij de toedracht verteld. Hij was zo'n dik uur op wacht toen hij voelde dat hij naar de WC moest voor het lossen van wat eten. Hij dacht er eerst nog aan om Arie even op de brug te laten komen maar besloot het niet te doen. Dus ging hij naar beneden de WC was beneden in de brug aan stuurboord zijde. Hij had net de stalendeur dichtgedaan toen een breker dwars op het schip liep. Het maakte een dwarse gier van stuur naar bakboord en aangezien er tonnen haring naast de verschansing stonden geschort raakten enkele tonnen door het hevige slingeren van het schip los vielen om en blokkeerden de wc deur. En Nico maar schreeuwen maar niemand hoorde hem. Daar we onder de wal zaten en de steeds meer in de lei kwamen gingen we steeds sneller varen, om dat de motor steeds minder tegen stand kreeg. Nico zag de wal steeds meer naderen en schreeuwde en schreeuwde net zo lang tot hij geen geluid meer kon uitbrengen. En de WC deur bleef tot op kier na gesloten toen we de kust zo dicht genaderd waren en hij de zelfde beelden van de kust als ik zag had hij alle hoop op redding al opgegeven. Toen hoorde hij de Bakboord motor starten en de beide motoren vol aan gaan draaien, en zag de boeg naar stuurboord van de kust wegdraaien. Ook hij zat in spanning of we vrij van de rotsen zouden blijven hoe hij , zich toen voelde is met geen pen te beschrijven, vertelde Nico twee dagen later toen hij zijn stem weer terug had Iedereen bedankte mij maar dat wimpel je natuurlijk af, het was tenslotte ook mijn haggie wat aan boord was. En vergeet niet zei ik dat ik door de vele biertjes naar boven moest, dus we zijn gered door het bier!!!!!.

Leen Bal. leen.aly@hetnet.nl