De beknopte geschiedenis van Furness Scheepvaart&

Agentuur Mij.

 

In de begin jaren vijftig besloot de Mij zich weer actief in het rederij bedrijf te begeven. Er werden twaalf coasters besteld die opgeleverd werden door de werf Gebr. van Diepen te Waterhuizen tussen de jaren 1952 en 1958.

Als eersten werden de gladdek coasters Al, Ei, Beek, Haaks, Drie en Gramsbergen gebouwd allen 850 dwt en voortgestuwd door een 650 pk Werkspoor. Vervolgens werden er zes shelterdekkers opgeleverd te weten de Zeven, Ub, Steen, Rijs, Huij, en als laatste de Maarsbergen. Zij stonden bekend als de" Bergen" schepen. De gladdekkers werden hoofdzakelijk in de wilde vaart gereed. De shelterdekkers zaten eveneens in de wilde vaart, doch zaten ook vaak in timecharter met vaste vaarpatronen. Zij werden veelvuldig voor langere perioden vercharterd aan o.a. Transmarine,

Ahlmark, van Nievelt, K.N.S.M., van Uden, DFDS, BCSC, Worms&cie

De Steenbergen voer jaren in een lijndienst tussen Hamburg, Bremen, Antwerpen en Bordeaux voor een Franse rederij. De Maarsbergen voer 6 jaar in de lijndienst Antwerpen-Gent-Belfast-Glasgow v.v. De Ubbergen voer 5 jaar wekelijks met 202 paarden van Klaipeda naar Amsterdam.

De shelterdekkers hadden bij het in de vaart komen een bemanning van 16 koppen, te weten: Kapitein, 1e Stuurman, 2e Stuurman, 1e Wtk ,twee 2e Wtks, 3e Wtk, Kapiteinsbediende, Algemene bediende, Kok en 6 matrozen. Bij het scheiden van de markt werd er met negen man op gevaren. Eind jaren vijftig werden de zes gladdekkers wegens gebrek aan winstgevend emplooi op de Brielse Maas opgelegd.

Vanuit deze positie werden de Albergen, Haaksbergen en Eibergen verkocht. In 1960 kwamen de overgebleven drie gladdekkers weer in de vaart, echter niet voor lang ook zij werden spoedig verkocht.

Rond 1964 kwamen bijna alle schepen uit de charters en werden teruggeleverd aan de rederij. De ZHSM begon samen met enkele fruitboeren uit Spanje en Importeurs in Liverpool een eigen lijndienst tussen Spanje en de UK. De Maarsbergen, Ubbergen en de gecharterde Heenvliet boden een wekelijkse afvaart op de dienst Liverpool-Newport-Swansea-Barcelona-Valencia-Cartagena, om de zuid stukgoed om de noord fruit. De overige schepen bleven in de wilde vaart.

Het tij kenterde echter snel, veranderende vormen van transport en een moordende concurrentie zorgden er voor dat dit type shelterdekker snel uit de gratie raakte er moest naar andere wegen gezocht worden.

In 1965 nam Furness ,"Rederij Theodora" waar zij al jaren bevrachter voor waren over. Theodora was een tankvaart rederij gespecialiseerd in het vervoer van vloeibare verwarmde zwarte producten en bezat ten tijde van de overname 6 schepen, te weten de Stella Maris, Theodora, Frans van

Seumeren, Stella Polaris, Stella Antares en de Stella Fornax, in 1966 kwam daar de Stella Sirius een zusje van de Fornax bij.

De ZHSM zag zich genoodzaakt de shelterdekkers te verkopen. Als eerste verdween de Zevenbergen naar Italië als Maritimo Mito, al snel volgde de Rijsbergen. De Steenbergen en Huijbergen werden omgebouwd tot gesloten shelterdekker waardoor de DWT toenam tot 1540 ton. In 1967 werden beide schepen uitgevlagd naar Liberia en kwamen als resp. Tampa en Florida onder de vlag van Compania Naviera Betsy (ZHSM) in het Caribische gebied terecht. Helaas bracht ook dit niet de benodigde baten en in 1968, keerden beide schepen terug in Europa. DeTampa (exSteenbergen) werd verkocht en ging als Seven Straits zijnsweegs, de Florida (ex Huijbergen) kwam na verkoop als Bona Maria in de vaart. De Bona Maria werd enkele jaren later als vermist opgegeven.

De overgebleven Ubbergen werd in 1968 verkocht naar Duitsland en kwam onder de naam Peter Schaa in de vaart, de Maarsbergen ging naar Engelse belangen en kwam onder de naam Yaga (Liberiaanse vlag) in de vaart. Enkele jaren later verging de Yaga bij Kaap Finisterre, met man en muis.

Er volgde nog een laatste stuiptrekking van de ZHSM er werd een koelschip gebouwd de "Spitsbergen" groot 1640 DWT voortgestuwd door een 2500 pk SEMT Pielstick. Hoewel aanvankelijk gevaren werd op de route Canadese Meren-N.W.Europa, bleek ook dit mede door de lege reizen op de Noord Atlantic geen succes. De Spitsbergen kwam aanvankelijk onder Liberiaanse vlag (Compania Naviera Betsy in de vaart, dit door de beperkende 75 meter maatregel in de KHV, toen dit opgeheven werd kwam zij wederom onder Nederlandse Vlag (ZHSM). Na het Canada avontuur werd het schip in Timecharter gegeven aan Delmonte en vervoerde hoofdzakelijk bananen en Tonijn.

Er volgde nog een kort charter bij Turbana. Begin zeventiger jaren besloot Furness zich volledig toe te gaan leggen op de tankvaart, de Spitsbergen werd verkocht aan Blaesbjerg en kwam onder management van de ZHSM als Frost Scan in de vaart.

Ook dit duurde niet lang, het schip werd aan van Uden verkocht als Coolhaven en vervolgens als Santa Lucia naar Seatrade. Begin negentiger jaren werd haar naam wederom Spitsbergen (Seatrade) om uiteindelijk naar China te gaan.

Intussen had Rederij Theodora in de begin jaren 70 de nieuwbouw tankers Stella Duval, Stella Orion en Stella Rigel in de vaart gebracht, deze drie schepen waren allen 3200dwt en werden voortgestuwd door een 2400 pk Deutz.. De Stella Duval was een vloeibare zwavel tanker en werd voor tien jaar aan Duval verhuurd, haar vaargebied was Antwerpen-Rouaan-Le Havre. De Stella Rigel vertrok naar het Caribische gebied en loste daar de Stella Sirius af die daar al jaren voor de Shell werkzaam was..

De Stella Sirius werd in 1976 verlengd in navolging van de Stella Antares (1969). In 1971 werd de Stella Polaris naar Italie verkocht.

Begin jaren zeventig werden de Stella Maris en Frans van Seumeren aan de T.T.S verkocht als resp. Constance en Linda, de bemanningszaken bleven bij Rederij Theodora"

Eind jaren 70 werd de Stella Procyon aan de vloot toegevoegd, groot 4520 dwt en voortgestuwd door een 2500 pk Deutz.

De jaren tachtig brachten de zusters Stella Pollux en Stella Castor in de vaart ,tevens werd de ex Hanne Luppe aangekocht en herdoopt in Stella Wega. De Stella Fornax werd na een lange opleg periode verkocht naar Griekenland als Vasilios 4,de Stella Sirius ging eveneens naar Griekenland en wel als Kyknos (Zwaan).De Pollux en Castor werden in 85 en 86 verlengd waardoor hun dwt toenam van 2272 ton naar 3972 ton.

In 1987 werd de Stella Wega verkocht naar Algerije als Oued Noumer. De Stella Castor ging in 1989 over in Italiaanse handen als Bituma, dat zelfde jaar werd de nieuwbouw Stella Lyra in de vaart gebracht, deze tanker kon de lading verwarmen tot 220 Celsius

De Theodora werd in 1989 naar de sloop gebracht het schip had 31 jaar zijn trouwe dienst bewezen.

De negentiger jaren gaven nogal wat veranderingen te zien. De Italiaanse rederij Seran S.P.A te Palermo werd overgenomen hierdoor werden de Francesca S en Melvina aan de vloot toegevoegd. De Melvina werd echter al snel verkocht de Francesca S werd omgedoopt in Stella Rigel. De Stella Duval,Orion en Rigel(1) werden verkocht dan wel gesloopt. Na het uiteen vallen van het Furness concern, kwam Theodora Tankers in handen van Pakhoed en zaten Gebr.Broere en Theodora op een stoel. In de jaren negentig werden de nieuwe Theodora 6616 dwt ,Stella Wega (2) 4450 dwt en Stella Polaris (2) nog aan de vloot toegevoegd, zij konden ladingen vervoeren tot 250 Celsius.

Helaas werd kort na de fusie van Pakhoed en van Ommeren (Vopak) bekend gemaakt dat Vopak Theodora Tankers in de aanbieding was. Intussen is in de zomer van 2001 Vopak Theodora Tankers verkocht aan de Zweedse rederij Tarbit Shipping te Gothenburg. De Stella Procyon verscheen als eerste in de blauwe huiskleur van Tarbit Shipping. De rederij blijft volgens de laatste berichten gevestigd in Nederland.

H.Pieterse

ex Lichtmatroos tot Kapitein Furness.