Bakkie, schipper?

http://www.debinnenvaart.nl/schependb/images/extra_fotos/EF%20Beryl%202307906.jpg

Na mijn verplichte militaire nummer kwam ik eind 1980 op een 600-tons tankscheepje  van de Dordtse firma OTS (Olie Transport Service) terecht, door velen echter makkelijker te onthouden als Ouwe Tering Schepen! Bij mijn oude stuurman Karel waar ik al mee gevaren had voor mijn diensttijd en die inmiddels tot schipper was gebombardeerd. Er was weinig emplooi voor het scheepje, dat niet zo’n beste naam en overal op de “zwarte lijst” stond omdat er een ontkleurings-installatie in het vooronder stond waar voorheen goed aan was verdiend. Kan je het bootje wel een andere naam geven maar die was ook in no-time  alom bekend. Na een paar dagen wachten in Amsterdam op lading werden we op een dondermiddag onverwachts teruggeroepen naar Dordrecht waar we juist leeg vandaan waren gekomen. We werden verzocht om ’s nachts bij aankomst aldaar langs het vrachtschip Tean vast te maken, ’s morgens  zouden we de rest wel horen!

Vroeg in de ochtend kwam de eigenaar aan boord en of we even al onze spullen op het vrachtschip over wilden zetten, hij had haar namelijk gekocht en het tankertje erop ingeruild.  En over een uurtje gingen we laden in Rotterdam, cellulose voor Basel!

Maarre …, wij varen toch van maandag tot vrijdag? Hoe gaan we dat doen naar Zwitserland? En wie is er dan schipper? Mijn maat Karel en ik hadden beiden geen Rijnvaartpapieren! Maar daar was uiteraard al over nagedacht en ongeveer tegelijkertijd kwam er een broodmagere oude baas naar binnen : onze nieuwe ervaren Rijnkapitein A. uit Nijmegen. Met frisse tegenzin maar na de belofte dat we er financieel flink op vooruit zouden gaan zijn we toch akkoord gegaan en vroeg in de avond waren we alweer geladen terug in Dordrecht, waar het haastig bestelde belastingvrije pakket aan boord werd gebracht. Zaterdagmorgen 6 uur vertrekken, toch nog een avondje thuis.

Keurig op tijd waren we los en na een kwartiertje zaten we gedrieën aan de koffie in de stuurhut. Het schip daarna een beetje verkend: er stonden 2 Deutz zes-cilinder langzaamlopers in, type 545 met open koppen. “Wil je ze goed vet houden!” had men mij gevraagd. Ik had al met een soortgelijke (dichte) 8-cilinder gevaren en wist dat ze nogal wat cilindersmering lustten, elke 2 uur moest je het reservoir bijvullen. Het schip zelf was een model misbaksel. Een achterschip anno 1952 van de gesloopte Hollandse Plouvier tanker Beryl waar in 1974 een oude duwbak aan was vastgelast. Een vierkante kop met geveegd achterschip, liep als een kanonskogel volgens de in Panama geregistreerde  verkoper, met ruim 1000 pk erin. Wel frappant dat er op de typeplaatjes 450 pk per motor ingeponst stond en 2 keer 450 is  uhh ………………??  Ja toch??

Om 10 uur weer een lekker vers bakkie gezet maar ons kappie had geen trek, hij had meer zin in een flesje bier! Ook had hij geen honger tussen de middag, wel had hij zin in nog een goudgele rakker. Achter in de middag kwamen we langs Lobith waar de expediteur en de Hollandse douane al varend aan boord moest komen om uit te klaren. Er lagen al andere schepen voor ons te drijven met het groene vlaggetje in de mast, dus we moesten nog even geduld hebben. Karel en ik zaten op het bankje achter de schipper en keken elkaar aan toen we met onze kop steeds verder naar een ook wachtende tanker verdaagden, maar onze schipper reageerde in het geheel niet hoewel hij naar buiten zat te kijken! Even later riepen we bijna tegelijkertijd : “Kijk uit!”, maar het was al te laat. De schipper die met open ogen was weggedommeld draaide als een bezetene aan het roer maar de vierkante kop SB-voor raakte de tanker in de BB-trunkzijde, een flinke buts tot gevolg maar gelukkig geen lekkage. De tankerschipper claimde tierend een stuk of 3 deuken terwijl we hem maar 1 keer raakten, die probeerde er gelijk een slaatje uit te slaan. De politieboot kwam snel op het tumult af en terwijl ze aan boord stapten viel mijn oog op een hoek in de stuurhut die vol lag met kleine groene flesjes….! Ik spreidde mijn jas erover om hem toch enigszins te beschermen. Hoe nobel! Of toch dom misschien??

“Heeft U gedronken schipper”, vroeg de agent die dat waarschijnlijk al geroken had aan zijn adem. “Ja, net een 4-uurtje agent” zei onze A. “Dat moet kunnen” zei de agent en ging er verder niet op in. Na wat verklaringen konden we gewoon verder varen maar waren wel te laat om in Emmerich nog in te klaren en moesten aan het steiger tot de volgende morgen wachten. Amper vast was de schipper al gevlogen om ff te gaan bellen in een “stube”, hebben hem verder die avond dus niet meer gezien.

De dag erop na alle douaneformaliteiten weer verder. ’s Morgens lustte onze schipper wel een kom koffie, verder op de dag alleen maar ………, inderdaad, je raadt het al! We hadden alle 3 een doos Heineken Export bier gekocht en volgens onze berekening moest die van A. al leeg zijn. Mijn eigen doos die net aangebroken was maar in mijn kast gezet en de sleutel op een wel heel veilige plaats opgeborgen: onder mijn kussen. Later die dag verwonderde het mij dat hij weer aan het bier zat, maar toen ik in mijn hut kwam begreep ik het ook, mijn kast was met een schroevendraaier opengebroken en het doosje bier was weg! Ik beende woest naar de stuurhut waar A. mij bij binnenkomst direct 15 gulden in mijn hand duwde en zei dat ik daar goed aan verdiend had, zo’n aangebroken doosje, terwijl hij gelijk naar de woning liep, mij verbouwereerd alleen achterlatend in de stuurhut. Had ook niet het lef met mijn 19 jaar om er verder op in te gaan en stennis te gaan schoppen.

Maar om een lang verhaal kort te maken: onze geplande snelle reis met 1 nacht door en 1 nacht rust kwam niet helemaal uit de voeten. Onze schipper voer van alleen maar overdag en zorgde er wel voor dat hij tegen de avond ergens kwam te liggen waar een “kneipe” in de buurt was. Gezegd moet worden dat het hem niet aan te zien was, zijn motoriek draaide gewoon op bier! Later in de week bij de Frans-Duitse grens zelfs nog met de roeiboot in gierende stroming aan de wal geweest om bij een tankstation wat te scoren. Al met al een droevig traag verlopen reis, zaterdags in Basel met nog een uurtje loswerk te gaan hield de walploeg het om 13 u. voor gezien: Tot maandag! Een pilsje aanbieden had misschien geholpen, maar vloeibaar goud geef je niet weg hč!

Op de terugreis met grint naar Zaandam begonnen de Deutz zusjes in de machinekamer steeds harder te piepen. Op de vraag van de eigenaar terug in NL waarom alles zo mooi schoon en droog was op de koppen vertelde ik trots dat ik die dagelijks met een lap helemaal opwreef. Toen pas vertelde men mij dat ik ook de kleppen en de tuimelaars om de 2 uur van een kneepje olie moest voorzien, en dat was zeker al 120 draaiuren niet gedaan. “Maar dan spettert het door heel de machinekamer”, zei ik. “Ja klojo, waarom denk je dat die ruimte de vetput wordt genoemd”!! Mmmm, ja nu begrijp ik het ook! Gelukkig waren die karren gemaakt volgens de pure “Deutsche Grundlichkeit” en waren er geen nadelige gevolgen.

Toch hebben we nog enkele reizen met hem gemaakt. Hij was verder niet kwaad, vond alles goed en we mochten veel van hem sturen. Dat kwam je als broekie niet veel tegen toen.

Maar toen we tijdens de kerst net thuis waren werden Karel en ik telefonisch op staande voet ontslagen omdat we hem alleen hadden laten zitten in Keulen terwijl hij juist gezegd dat hij aan boord bleef en wij naar onze familie konden gaan. De rat! De eigenaar geloofde ook niets van onze eerdere waarschuwingen over de innamepraktijken, maar daar kwam hij een poosje later op hardhandige manier achter. Onze schipper kon het weer eens in Basel niet laten om de eigenaar na een woordenwisseling met een Bahco op het achterhoofd te slaan, voor ons toen toch wel het bewijs dat heeeel veel bier niet zo goed voor je gestel is ….! (een klap met een Bahco trouwens ook niet .…)

 

Willem.