MV.
ALBATROS
Mijn eerste bootje als enige meester,en .een vaste dienst, Rotterdam Rijnhaven-Londen Carron warf, rechts voor de tower bridge. Met haar 200 pk Industrie motor tufte deze dappere kuster heen en weer, met soms een reisje Antwerpen-Goole.Geen grote avonturen, maar best vol tehouden. Heb dat dan ook bijna drie jaar gedaan, met een onderbreking van 3 mnd als stoker op de shell raffinaderij in Hoogvliet, maar weer vlug terug, niets voor mij dat fabrieks leven. Op zo'n dienstje is smokkelen bijna onvermijdelijk, eerst de flesjes veuxs knok cognac, daarna een weekend tasje sigaren, de eigenares van het winkeltje in zuid voer er ook goed bij. Het was wel link, want zelfs s'nachts bij aankomst zat de douane aan de overkant van de theems in de kranen met een verrekijker, wij hadden dat vlug door, dus slopen gebukt de kaai op om de flesjes onder groot vuil te verbergen, de dokkers wisten waar te zoeken. De sigaren gingen al in Rotterdam de buikdenning in, en de lading daar boven op, ook hier wisten de dokkers van. Een keer ging het bijna mis, het schip zowat leeg de tas met sigaren klaar om naar boven te halen, en daar zag ik de zwarte bende de ingang van de werf opkomen. Had een matroos op de uitkijk en die zou fluiten bij onraad, maar bij het zien van al die zwarte mannetjes, kreeg hij geen lucht genoeg. Gelukkig stond ik met de tas aan de rivierkant in het gangboord, en zag kans om ongezien de machine kamer te bereiken waar ik de eerste de beste vloerplaat (die los lag) optilde en de tas in de biels gooide, ze hebben daar niet gekeken.Wèl moest ik een luchtfles leeg blazen en openen, maar dat was routine. In de aangebouwde smeerolie tankjes van de Lister hulpmotoren kon je ook mooi horloges verstoppen, in plastic gepakt, en de moter gewoon bijzetten, nooit geschaakt, en een leuk stapcentje, voor het bezoek aan de pubs en vreet huis van een indiër waar je voor een paar shilling een bord rijst-curry kon nuttigen, met een groot glas ijswater er bij.
Wij hadden nog geen radar en dat was soms benauwend, in dikke mist de spijker er in en bij opklaren ontdekken dat je nog geen 100 meter van de Silversands towers lag, of zowat net naast de vaarroute ten anker en ook ik aan de bel op de bak, en van die grote zwarte scheeps rompen voorbij zien komen (zij zagen ons natuurlijk wèl) Op een mistige winterse namiddag lagen wij op stroom voor de Rooiers sluis in Antwerpen. De ouwe wou naar huis want het was zaterdag. Maar zonder radar weinig kans om binnen geroepen te worden,maar daar had hij wat op gevonden. Een van de matrozen werd naar de bak gestuurd om een grote ruim veger te halen. Deze werd naast de stuurhuis deur met een touw bevestigd, en Geert de matroos moest onze ''radar antenne'' langzaam laten circuleren, en ja hoor, na een half uurtje konden we opstomen naar en in de sluis''.Awel kappie, da maagt ge niemeer doen zulle'', zei een van de sluismeesters, die meestal wel even aan boord wipten, al was het maar om van de fles Bols te snoepen, die altijd op de kaartentafel gereed stond, maar ze vonden het prachtig. Ik zelf wel eens uitgescholden door de vrouw van een binnenschipper, die naast ons in de sluis lag. De ouwe zei dat ik alvast kon beginnen met de ballast er uit te pompen maar ik hoorde een boel gekrijs toen ik terug aan dek stapte. De buitenboord pijp spoot een dikke straal roestig water in de deuropening van het laag gelegen schippers verblijf, dus maar vlug gestopt, maar het leed was geschied en de stomme ollander kon ze wel vermoorden .
Onze kapitein had zich een brommer aangeschaft. Zo'n echte zware, zo dat hij vlug naar zijn nieuwe huis in Den Briel kon tuffen. Daar stond deze bromfiets dan te blinken op de kaai voor het schip. Onder mijn leiding een trek bommettje (zo een met twee touwtjes, welke bij een ruk er aan af gaat) tussen aantrap pedalen en frame bevestigd. Rond 5 uur verscheen het gezag ter plekke in dikke leren jas en hees zich in het zadel. Een voet op de pedaal en een luide knal volgde...de brave man zat verdwaast voor zich uit te staren, maar toen hij de grijnzende koppen van bemanning en stuwadoors zag, wist hij dat het een geintje was en stoof weg, richting Briele.
Om een redelijke kok te strikken op deze kleine scheepjes was veel geluk nodig. De beste was een oudere baas uit Delft, deze een voormalige banketbakker verraste ons op heerlijke boterletters en zelfs marsepijn op de kerst. Helaas kreeg hij een beslag en is met de Margate loodsboot de wal opgeholpen naar een hospitaal aldaar..De slechtste heeft het maar een reisje volgehouden en op ons verzoek gedumpt. Vandaag zuurkool met worst, kondigde hij aan. Om kwart over twaalf ging het luikje van ons piep kleine messroompje open en verscheen een grote pan aardappelen, gevolgd door enige geopende blikken zuurkool en 3 in plastig verwarmde rookworsten. Dus ''do it your self''. Dit werd dus niet zo gewaardeerd. Dus deze meester weer enige dagen in de kombuis. Wat ik wel leuk werk vond, uiteraard de koks gage mee nemend. Verdeeld met de stuurman die voor het ontbijt zorgde.