Stad Haarlem 1939
Door Leendert Don
Hoofdstuk 1
In Oktober 1939 vertrok de "Stad Haarlem" uit
Vlaardingen en de bestemming was Buenos Aires om daar graan te
laden en dan terug naar Rotterdam. Een lange reis want de
"Stad Haarlem"
was geen schip dat hoge vaart kon bereiken. Alles was primitief
aan boord en het schip was niet
voorzien van een koelkast dus grote voorraden vlees enz. konden
niet meegenomen worden. Het was wel voorzien van een ijskast maar
na een dag of drie was dat ijs gesmolten. Dus als alles vers op
was dan kreeg men verschillende dingen uit blik. Vooral z.g.
"bully beef" en daar werden heel wat gerechten van
gemaakt. Wel hadden we een grote kist met aardappelen, die op het
sloependek stond, daar hadden we dus geen gebrek aan.
Een kok op zo'n schip moest een goochelaar zijn om van alles en
nog wat te verzinnen met beperkte
voorraden. Zo'n kok hadden wij en zijn naam was Roelof Bakker,
woonde in Rotterdam maar kwam
oorspronkelijk uit Groningen. Hij werd af en toe wel eens kwaad
over het een en ander, als koksmaat
wist ik dat het beste, maar het was een zeer bekwame kok en die
had je op zo'n schip nodig
Ik had al eerder vermeld dat alles primitief was aan boord en dat
gelde ook voor het aanschaffen van
drinkwater. Als je dus water wilde hebben om te drinken, of te
koken dan ging het via een ouderwetsche pomp die buiten de
kombuis stond. Ging op slot zodat niet iedereen er bij kon en als
je water wilde drinken stond er een ketel met water op het
bunkerluik. Als je een douche wilde nemen dan had je maar een
keuze: koud zout water en bij de matrozen vooruit was die douche
ook nog buiten het logies. Dus moest je eerst nog even aan dek,
in wind en weer, om die te bereiken. Het zelfde met de w.c. die
was geplaatst in de ruimte waar die douche was en als je dus
nodig moest, ook al was het slecht weer of 20 graden onder nul,
dan was het good luck Charlie. Zo als je dus een "bad"
wilde nemen dan moest je de machinekamer in met een emmer en die
opvullen met water uit de condenser. Water was kokend heet
natuurlijk en je moest die emmer een poosje aan dek laten staan
en dan zo afkoelen.
Men had wel eens gezegd nadat het schip was gebouwd de vraag kwam
waar moet de bemanning
slapen. Was inderdaad heel eigenaardig want de stokers hadden een
verblijf in het tussendek van luik
twee en dat liep de gehele lengte van bakboord naar stuurboord.
Bootsman en matrozen verblijf was
onder de bak, bootsman had een eigen hut, maar de rest was
ondergebracht in een paar, ja we zullen
maar zeggen hokken. Als koksmaat zat ik er goed voor want ik had
een hut midscheeps samen met
de kajuitsbediende.
Ondanks dat ik een hut midscheeps had werd ik s'ochtends om 5 uur
wakker gemaakt om mijn
werk te beginnen in de kombuis. Allereerst aan de orde was het
deeg klaar maken zodat later
onze kok brood kon bakken. Krentenbrood op zondag. Verder ging
het zowat de hele dag door
en af en toe was ik s'avonds laat pas laat klaar.
Op de "Stad Haarlem" in 1939 en ook op andere schepen,
werd een verschil gemaakt tussen
officieren en bemanning en had men wat ze hier noemen " a
two pot ship" wat betekent dat
de bemanning ander eten had dan de officieren. De bemanning had
b.v. margarine, uit blik natuurlijk, en daar stond op met grote
letters " alleen voor scheepsgebruik." Ook was er
eenrantsoen systeem en eens per week werd dat uitgedeeld. Moest
gehaald worden bij de hofmeester en werd precies afgewogen.
Zoveel suiker, kaas, koffie of thee en dan de melk dat kwam
natuurlijk in blikjes. Maar daar werd ook nog verschil tussen
gemaakt want de bemanning had van die zoete dikke melk, of dan
wel condensed milk, en de officieren hadden z.g. evaporated milk.
Dat rantsoen voor de bemanning bracht grote problemen mee want
bij de matrozen stond die hele
troep in een kast en de ratten hadden daar vrije toegang. Grote
ratten zelfs en dat kwam omdat die
hutten gebouwd waren vlak bij het kabelgat, lag van alles en nog
wat en die ratten hadden een
juweeltje van een schuilplaats. Het was niet ongewoon om van die
kleine zwarte dingetjes te vinden
in de suiker en dan wist je dat er s'nachts bezoekers geweest
waren. Heb ik later zelf meegemaakt
toen ik lichtmatroos werd op de "Stad Haarlem" en
gingen we ook wel eens op jacht naar ratten.
Op een keer waren we op jacht en zagen we een rat, zo groot als
een klein hondje, en hij zat met
zijn achterwerk naar ons toe. Wij allemaal met bezem bewapend en
zo zouden wij die rat even
pakken, maar plotseling draaide het beest zich om en nu keek hij
ons in de ogen. Nou je heb nog nooit zo snel een paar mannen
gewapend met bezem weg zien vliegen. Dat waren avonturen waar je
later nog wel eens op terug komt en denk je dat ondanks die
ellende je toch ook wel eens kon lachen.
De gezagvoerder was kapitein
van Hilten een zeer bekwaam zeeman en een gemoedelijke man. In
Vlaardingen zei men "hij is goed voor z'n mensen" nou
dat was hij ook en later toen ik zelf gezagvoerder was heb ik
vaak aan hem gedacht. Bij aankomst Buenos Aires werd vers
proviand aan boord gebracht maar onze kapitein inspecteerde dat
allemaal zelf en als er iets niet in orde was ging het terug. Dus
geen mooie appelen boven op en rotzooi op de bodem. Omdat vlees
enz. na een paar
dagen op was kocht de kapitein ook kippen ,ja levend, die dan
later op de reis afgemaakt werden en hadden we gebraden kip.
Later nam nog meer vee aan boord waaronder ook eenden en varkens.
Dan ook een keer kalkoenen en die stonden op luik drie.
Kippen achteruit, eenden onder de brug in een hok, en de varkens
op her sloependek. En de hele
zaak was voor mij, de koksmaat om bij te houden. Vooral die
varkens op het sloependek. Wat
een troep dat was.
Er was ook een klein varken bij en dat werd gelijk een soort
mascot, ze noemden hem Kees, liep
heel rustig rond en werd net als een hond beschouwd. Als we dan
zo halverwege waren moest
dat vee geslacht worden en daar was onze kok zeer bekwaam in.
Eerst gingen de kippen en ik was ook heel handig met ze strot af
te snijden. Zo dan had de gehele bemanning gebraden kip en dat
was een afwisseling van al dat gedoe in blik.
Toen kwam de beurt aan de varkens en dat was een hele gebeurtenis
want die kon je zomaar de strot niet afsnijden. Eest werd het
varken van het sloependek aan dek gebracht en daar stond de
kapitein klaar met een oude Spaanse revolver. Hoe kwam hij in het
bezit van die revolver? Gedurende de Spaanse burgeroorlog heeft
hij, ook met de Stad Haarlem, een motorboot opgepikt met mensen
die gevlucht waren uit Spanje en die hadden de revolver in die
boot. Souvenir natuurlijk. Ja, de motorboot heeft hij ook aan
boord genomen en werd gebruikt als we b.v. ergens ten anker
lagen. Zo revolver klaar en het varken zo'n beetje over de neus
strijken en dan was het gauw gebeurt. De kok stond inmiddels
klaar met een groot mes om de doodsteek te geven en even later
lag het varken op het bunkerluik bij de kombuis waar heet water
klaar stond om het schoon te maken. Dan werd het opgehangen aan
de ladder die naar het sloependek liep en ging de kok aan het
werk. Was hij zeer goed in en niets ging er verloren. Zo de
andere dag iedereen smullen van de carbonade en andere
dingen die hij van dit en dat maakte. Zo dat tafereel enkele
keren herhaald en toen was alles op. behalve Kees de mascot en
niemand wilde dat op zich nemen om die af te maken. Maar hij
moest ook.
Nou toen kwam het grote moment, kapitein klaar met revolver, kok
klaar met zijn mes maar er gebeurde niets. De kok keek naar de
kapitein, en hij keek naar de kok die intussen tranen in de ogen
had. Ik moet heerlijk zeggen ik was zelf ook een beetjeoverstuur
want dat beest had ons nagelopen gelijk een hond. Nou even later
ging het toch door en Kees was ook de zelfde weg opgegaan als die
andere varkens.
Eind 1939 kwamen we in het
Engelse Kanaal en moest je voor anker in de Downs zodat
de Engelsen het schip konden inspecteren Duurde nog al een lange
tijd en we waren bang dat we pas na de kerst in Holland zouden
aankomen. Hebben we toch geluk gehad en we waren met kerstmis in
Holland.
Toen de lading gelost, gedeeltelijk los graan en gedeeltelijk in
zakken, en toen weer die kant
uit van Buenos Aires. Maar die reis gingen we de rivier, Rio de
la Plate, op naar Rosario en San Nicholas. Toen weer terug naar
Holland, ja weer met vee aan boord,en waren we terug
dacht ik begin Maart. Toen we de volgende reis uitvaarden
richting Argentina wisten we niet
dat we het vaderland niet zouden zien voor een lange tijd en wat
ons te wachten stond.
Leendert Don