Hoofdstuk 8 - S.S. Fort Schuyler - 1945
Met dank aan Pete voor de foto
In de oorlog bouwde Amerika de z.g. T-2 tankers en die waren, voor die tijd althans, zeer groot en turbine schepen. Dus heel snel en je voer dan ook met de "grote jongens" mee, zoals b.v.troepen schepen in een konvooi.
De "Fort Schuyler" was zo'n T-2 tanker en was
tijdelijk uitgeleend aan de Nederlandse Regering voor de duur van de oorlog. Een soort "lend-lease" arrangement. Toen ik
aan boord kwam in 1944 voer dat schip van Amerika naar Engeland
met wat ze noemen aviation fuel maar het was ook uitgerust met
een z.g. spardek. Dat was speciaal gebouwd, voor en achter de
brug, en boven het tankdek voor het vervoer van vliegtuigen. Dus
hadden we niet alleen tanks vol met die fuel maar in New York
werd ook een aantal P-38 jachtvliegtuigen geladen. Werden dan in
Liverpool van boord gehaald terwijl we lagen te lossen.
Later gingen we olie laden in Trinidad en dat was bestemd voor de
U.S. Navy in de Pacific. Vertrokken uit Cristobal op 12-8-45 en
kwamen aan op het eiland Eniwetok 4-9-45. Een aardig lange reis
en zonder konvooi. Ik wil nog even melden dat er gewapende
Amerikaanse soldaten op de brug stonden als je door het Panama
Kanaal ging, ook in de machinekamer waren ze aanwezig, om een
oogje op alles te houden. In Eniwetok gingen we langszij een
voorraadschip en stonden aardig verbaasd toen we hoorden dat die
van beton gebouwd waren. Dus als je een kleine aanvaring had met
zoiets dan was het niet, laat de lassers even komen, nee het
woord was haal een zak cement om de schade te herstellen. Toen de
lading gelost was gingen we verder naar Darwin, toen naar Colombo
en daar kregen we voor het eerst brieven uit Nederland. Groot
feest aan boord en we wisten natuurlijk dat Nederland al bevrijd
was maar dat we zo vlug post van huis zouden ontvangen dat was
een verrassing voor ons. Toen via Manilla terug naar het Panama
Kanaal en in een klein plaatsje in Columbia stopten we nog even om
te laden. Lag je vast aan het eind van een hele lange pier en
voor vertier moest je naar een soort dorp dat een paar kilometer
verder in het oerwoud lag. En de enige manier om daar te komen
was met een paard. Er stonden al een zootje van die beesten te
wachten dus wij allemaal op het paard en naar het dorp. Dat was
op den dag en ondanks dat wij niet veel af wisten van paard
rijden ging het heel goed.
Maar s'avonds terug dat was een ander geval. We hadden flink wat
op en je zou kunnen zeggen
we waren bezopen. Inmiddels was het donker geworden en we moesten
nog terug met ons paard.
Wij hadden gehoord, weet niet of het waar is, dat paarden goed
kunnen zien in het donker. Zal wel zo geweest zijn want wij waren zo blind als ik weet niet wat.
Hadden zelfs moeite om in het zadel te komen. Dan allemaal nog een grote tros bananen voor op het
zadel en zo zijn de ruiters terug gestrompeld naar de pier. Achteraf bekeken was het een mooi
avontuur.
Die lading olie was bestemd voor Philadelphia en we kwamen daar
aan in het midden van December 1945. Het zou voor ons allemaal de
eindreis zijn want bij aankomst stond er een hele nieuwe
bemanning klaar om ons af te lossen. De volgende dag gingen wij
met een bus, een grote aanhang wagen er achter voor onze bagage,
naar New York. Daar moesten we wachten totdat er plaats was op
een schip terug naar Nederland. Dat waren er niet veel en
inmiddels werden we ondergebracht in een hotel wat de Nederlandse
regering had gehuurd in New York. Dat hotel was goed gelegen en
in de buurt van 72nd Street en Broadway. Mooier kon het niet.
Inmiddels was het Kerstmis geworden en verscheidene jongens waren
al vertrokken naar Holland. Toen in Januari kwam ik eindelijk aan
de beurt en ging ik aan boord als passagier op de
"Blommersdijk" die in Baltimore gemeerd lag. Ook een
ouwe schuit die de oorlog overleefd had.
Het schip moest eerst nog laden en dat nam ook enkele tijd in
beslag. Maar ik was passagier aan boord en kon gaan en komen zoals ik wilde. Waren nog meer jongens
aan boord en wij met een stuk of zes kregen de hutten van kanonniers toegewezen. De oorlog was voorbij dus kanonniers
hadden ze niet meer nodig.
We hadden nog al wat slecht weer gedurende de overtocht naar
Holland en het heeft ongeveer twaalf dagen geduurd voordat we de Waterweg binnen kwamen. Het
was 17-2-46 en ik was bijna zes jaar weg geweest. En ik had de leeftijd bereikt van 21 jaar.
Erg gelukkig geweest want er waren anderen die nooit meer zijn terug gekomen.
Het was een hele thuiskomst dat kan je begrijpen en boven de deur
van ons huis een boord "welkom helden te zee". Waren we
misschien wel maar bij de Shipping in Rotterdam hadden ze heel
andere gedachten. Toen ik me daar ging melden, na groot verlof, begreep
ik al heel vlug dat er grote veranderingen zouden komen.
Het eerste wat ik hoorde: "Nou
jongens, de oorlog is voorbij". Alsof ze wilden zeggen jullie
zijn op een soort picknick geweest en die is nou over. Wat ze
vergeten hadden dat ik nog maar 15 jaar oud was toen de oorlog
uitbrak maar ik wilde toch blijven varen.
Enfin, het heeft heel wat jaren geduurd voordat de Nederlandse
Koopvaardij mensen erkend werden als veteranen. Ja dat was niet alleen in Nederland want in
Amerika heeft het 40 jaar geduurd voordat koopvaardij personeel
die in W.O.II hadden gevaren zich officieel als veteranen konden
beschouwen.
Inmiddels werd in Holland een medaille toegekend aan hun die in
de oorlog gevaren hadden en dat werd het "Oorlogs
Herinnerings Kruis. Mij hadden ze vergeten en toen ik daar jaren
later nog eens op terug kwam was het antwoord: U had dat eerder
moeten aanvragen. Ja het was ook geen gemakkelijke tijd om naar
Nederland terug te keren want er was nog veel ellende overal. En,
ik kon het echt niet wennen omdat ik, je kan wel zeggen mijn
jeugd in het buitenland had doorgebracht en op Nederlandse
schepen. Met andere woorden, ik hoorde er niet meer bij. Zo in
1947 zag ik de kans om op buitenlandse schepen te gaan varen en
die kans heb ik waargenomen. Wil ik graag later nog meer over
vertellen.
Leendert Don
captndon@bellsouth.net