Stad Haarlem 1939

 

Door Leendert Don

Hoofdstuk 3




Wat er gebeurde op die middag, het torpederen van een Engelsman op klaarlichte dag, was een soort waarschuwing of wat ons de wachten stond als de zon onder ging. Inderdaad die nacht werden er verscheidene schepen getorpedeerd en ook een tanker die vlak voor ons in het konvooi zat. We moesten zelfs hard naar stuurboord om die tanker, die intussen in brand stond te vermijden. Midden in de nacht was er ook opeens een gebrul van de brug, all hands aan dek, en het bleek dat de kapitein een U-boot aan de oppervlakte had gezien aan bakboord en nog geprobeerd deze te rammen . Maar voor dat hij het bevel gaf "hard bakboard" was die U-boot al verdwenen. Waren veel sneller, aan de oppervlakte, dan die schepen in dat konvooi en dat wisten ze ook. Het was ook de gewoonte dat ze een schip, of een paar schepen torpedeerden in het midden van het konvooi, en dan volle kracht door het konvooi stoomde om dat later weer op te wachten. En door het gebrek aan escort schepen konden ze dat gemakkelijk doen. Inmiddels stonden wij allemaal aan dek, midscheeps, met zwemvest aan afwachten wat er zou gebeuren. Van slapen kwam er die nacht niet veel en we waren opgelucht
toen de zon op kwam en alles weer zo'n beetje normaal was.

Voor degene die in de machinekamer werkzaam waren, of in het stookgat was het dubbele ellende
want die konden niet naar boven komen als er geroepen werd "all hands aan dek." En bovendien
konden zij de diepte bommen veel luider horen als die aan dek stonden. Een keer kwamen de stokers toch naar boven rennen want het geluid van de diepte bomen was zo erg dat ze dachten dat ook wij ook door een torpedo waren getroffen. Nee de "zwarte bende" had het niet gemakkelijk.

Op 31 Augustus,1940 kwamen we aan in Buenos Aires en kan je zien dat het een lange reis was.
Eerst gedeeltelijk geladen aldaar en toen verder naar Mar del Plata om daar de rest van de lading, zoals voorheen graan, te laden. Mar del Plata was een soort Riviera van Argentina en een hele mooie plaats. We werden daar ook ontvangen door verschillende Nederlanders die daar woonde en er was zelfs een boer met zijn familie die afkomstig was uit S'gravenzande. Woonde niet in Mar del Plata maar een heel eind daar vandaan maar het was voor ons leuk om een eind te rijden met de bus om hun een bezoek te brengen. Er was maar een probleem als je in die bus zat en dat was de lucht van knoflook. Dat vinden die Argentijnen toch zo lekker en het word gebruikt met bijna alles. Nou als je uit die bus kwam dan moest je eerst een poosje in de frisse lucht gaan staan om bij te komen.

We vertrokken uit Mar del Plata op 25 September 1940 met bestemming Freetown.We hadden natuurlijk zoals gewoonlijk een menagerie aan boord bestaande uit kippen, eenden, een stuk of vier kalkoenen in een hok op luik drie, en natuurlijk een paar varkens.
Het was een hele lange reis naar Freetown maar we moesten ons daar aansluiten bij een konvooi
wat bestemd was voor Engeland. Op die reis van Mar del Plata naar Freetown had ik ook een
verjaardag en was ik 16 jaar oud geworden. Hoera!

Terwijl we in Freetown waren had de kok en ik een kanarie gekocht en die gaven toch een concert
vooral als we ze zo plaatsen dat ze elkaar niet konden zien. Zo de kok had die van hem op luik drie
staan en ik op luik vier. De zelfde tijd dat wij die kanaries aan boord brachten had de kapitein een
boskat gekocht, of gekregen en dat was in begin wel aardig.

(dit is een foto van een jonge wilde Afrikaanse kat ter illustratie (Jos)

Of je moest het wel aardig vinden want het was tenslotte de kapitein zijn kat. Overdag lag dat beest meestal te slapen en s'avonds dan kreeg hij eerst een bak met melk, op de brug, van de kapitein voordat hij zijn nachtelijke speurtochten begon. Laat ik eerst vertellen dat het de gewoonte was s'avonds mijn wasgoed aan dek te hangen, had ik overdag geen tijd voor, en daar had ik een lijn voor gespannen op luik vier. Die rot kat ging daar s'nachts met zijn vuile poten overheen en kon ik op nieuw beginnen.Dat was nog het ergste niet want later werd uitgevonden dat die kat een bloedzuiger was. Kwam voor de dag toen een van de matrozen op de bak op uitkijk was en die kat aan z'n oor begon te likken. Was niet zo en in werkelijkheid was die was bezig bloed uit het oor te zuigen. Had die matroos niets van gevoeld en merkte hij dat pas toen hij beneden kwam in het vooronder.

Het was ook de gewoonte dat we s'avonds onze kanarie naar binnen brachten en dan wel in de hut. Dat ging een poosje goed maar op zekeren nacht had de kok zijn patrijspoort open laten staan en dat was het einde van zijn kanarie. De boskat was naar binnen gekropen en de volgende ochtend lag het beest met zijn pootjes in de lucht. Eerst wist men niet wat er precies gebeurd was maar toen ging men verder kijken en ontdekte een heel klein gaatje in zijn strot. Was gewoon leeg gezogen. Dan kwam er nog een grotere schok want hij had ook die nacht, ja hij had zeker de smaak te pakken, dat hok van de kalkoenen op luik drie weten te bereiken. Die hadden dezelfde beurt gehad als de kanarie van de kok. Klein gaatje in de strot en het was afgelopen.

Had nog vergeten te vertellen dat we uit Freetown vertrokken op 18 Oktober 1940 met bestemming Barry in Wales. En zover als ik mij kan herinneren is die reis zonder bijzonderheden verlopen. Tenminste ik kan niets voor me halen.

Nog even terug komen op die boskat en wat daar mee gebeurd is weten we niet. Maar op een op een middag stond de kapitein zoals gewoonlijk klaar op de brug met een bak melk voor die kat maar hij kwam niet opdagen. Nogmaals roepen, Kees, "hier Kees" enz. maar Kees kwam niet hoor. Zo zijn we er nooit achter gekomen of die overboord gevallen is of dat iemand hem een zetje heeft gegeven. In ieder geval ik kon nu rustig mijn wasgoed s'nachts buiten op luik vier hangen en mijn kanarie was ook buiten gevaar.

Van Barry vertrokken we naar Baltimore waar we aankwamen op 5 Januari 1941. Daar een lading staal geladen. Toen naar Portland, Maine waar het schip verder geladen werd met z.g. scrap iron. Vertrokken van Portland, Maine op 22 Januari en vandaar gingen we naar Halifax om op een konvooi te wachten. Kwamen aan in Halifax op 24 Januari en bleven daar maar een dag want het konvooi was klaar om te vertrekken de volgende dag.

We hadden deze keer niet te kampen met U-boten maar met slecht weer en het begon al direct nadat we Halifax verlaten hadden. Het duurde ook niet lang voordat het hele konvooi uiteen was en was en het was dus iedereen voor zichzelf. Windkracht negen of tien dus hoge zeeën en zodra dat water over de boeg kwam werd het meteen ijs. Ook waren de sloepen buitenboord gedraaid in geval we vlug het schip moesten verlaten . Zaten natuurlijk wel stevig vast en normaal, ook al was het slecht weer, had je daar geen zorgen over. Maar dit was geen gewoon slecht weer en de zeeën waren zo hoog dat ze zelfs ten hoogte kwamen van het sloependek. Op een gegeven moment kwam er weer zo'n zee en lichte als het ware die sloep zo uit de takels.Net of er iemand met een grote hand die boot had opgelicht en hem netjes had neergezet op de golven. We zagen die boot dus gewoon wegdrijven net als of we hem zelf te water hadden geladen. Dat was de sloep aan stuurboord, en een korte tijd later ging die sloep van bakboord de zelfde kant uit. Nu zaten we zonder sloepen en direct werd de terugreis naar Halifax aanvaard .Kwamen terug in Halifax geloof ik 28 Januari en hebben daar een lange tijd moeten wachten op twee sloepen want die had men zomaar niet klaar staan.

Toen we eenmaal ten anker lagen mochten we de wal op en dat was voor ons een hele afleiding.
Maar in 1941 had men in Halifax geen kroegen en kon je dus niet zeggen ik ga eens lekker een borrel kopen. Wat je in Halifax wel had was een z.g. liquor store en daar kon je dan een fles kopen. Maar...je mocht die fles niet openmaken voordat je thuis was, en in ons geval terug voordat je terug aan boord was. Dus niet opzuipen onderweg. Wat wij deden, ja ik ook hoor, we gingen naar een Chinees en bestelde daar thee en dan in die kopjes een flinke borrel. Nou als er iemand kwam om te controleren, dat deden ze ook, dan zaten wij met een kopje thee voor ons.

De sloepen waren eindelijk klaar maar voordat het zover was hadden we nog een aanvaring met het Griekse schip "Tilemachos" die van zijn anker gedreven was en ons even midscheeps te pakken
nam ten hoogte van de valreep. Gelukkig geen ernstige schade en de reis kon voortgezet worden.

Leendert Don

captndon@bellsouth.net