Hoofdstuk 11 (1948-1950)
De bedoeling was dat we met de
"Queen Mary" of de "Queen Elizabeth" vanuit
Cherbourg vertrokken naar New York. Een paar dagen voor vertrek
uit Marseille kwam er bericht dat de
Engelse zeelieden gingen staken en die overtocht ging dus niet
door. Toen werd besloten om ons
allemaal met de trein naar Parijs te sturen tot de staking over
was, of er een ander schip ter beschikking kwam dat ons terug kon
brengen naar Amerika. In Parijs werden we in verschillende
hotels ondergebracht maar wij, Gerrit en ik, kregen een kamer in
een hotel in Rue Madeleine .
We waren nog nooit in Parijs geweest maar we zagen direct dat
vanaf het hotel konden we in korte tijd alles bereiken. Niet
alleen kregen we een hotel maar ook zakgeld in U.S.D. en in 1948
kon men een hoop doen met dollars. Dus voor een paar jonge
Hollandse jongens, ik was toen 24 jaar, was het als het ware een
paradijs. Na een week kwam er bericht dat we ons gereed moesten
maken om naar Engeland te vertrekken en aan boord te gaan als
passagier op het Poolse schip "Batory."
Maar toen de lijst kwam met namen stonden wij, de twee
Hollanders, er niet op en we konden eerst niet begrijpen wat er
aan de hand was. Voor vertrek een grote party met de hele ploeg
en de volgende dag vaarwel gezegd op het station. Zo bleven wij
met z'n tweeën achter en moesten maar verder afwachten wat ze
met ons gingen doen. De kapitein had zijn vrouw over laten komen
en die maakte er dus een soort vakantie van. Zij was
waarschijnlijk over gekomen met een vliegtuig en zullen ook wel
zo terug gegaan zijn.
Na nog een week was de staking afgelopen in Engeland en ja hoor
wij kregen bericht dat we met de
"Queen Mary" over gingen van Cherbourg. Waarom alleen
wij? Zal voor altijd een raadsel blijven.
Het was inmiddels December geworden en nog al een woelige
overtocht dus de dining room verschillende dagen leeg vanwege een
hoop passagiers die zeeziek waren.
Het schip was een dag laat vanwege het slechte weer en we kwamen
aan in New York zo half
December. Zoals gewoonlijk werden we door de emigratie binnen
gelaten en kregen weer een visum
voor dertig dagen. Later werden we ook afbetaald in New York op
het kantoor van Zim Lines en ze
hadden dus hun woord gehouden. Dat wil zeggen, overtocht terug
naar New York en gage door
blijven gaan totdat we terug waren. Ik kan dan ook eerlijk zeggen
dat ze ons zeer goed behandeld hebben.
Inmiddels waren we naar een pension verhuisd in New Jersey en
eerst een soort vakantie genomen.
Maar na de kerst kwamen we tot besluit dat we voorlopig niet meer
naar zee wilde gaan. Dat betekende dat we werk moesten vinden aan
de wal en dat was ook geen bezwaar. Gerrit was kok en die had al
vlug een baan en werd later zelfs assistent manager van dat
restaurant. Ik had hier en daar ook wat werk gevonden maar in dat
pension was een man die werkte op een textielbedrijf en volgens
hem hadden ze iemand nodig. Ja, geen hoge baan maar je kan ook
niet verlangen dat je als directeur aan de slag gaat. Zo begon ik
mijn loopbaan aan de wal en na een zekere tijd had ik genoeg
geleerd dat ik zelfstandig met de verschillende machines kon
werken.
Ik had een kleine flat gehuurd
en je kan zeggen dat we nu een soort ingeburgerd waren. Maar er
was
nog iets van een visum voor dertig dagen en die waren al lang
voorbij. Dus we waren illegal, of onwettig in het land en was
mogelijk dat als we opgepakt zouden worden terug gestuurd konden
worden naar Nederland. Maar we waren avontuurlijk en wilde dat
risico wel nemen. Overal leefden
we zoals andere mensen die daar woonde en op zaterdagavond gingen
we naar Hoboken want daar
had je gezellige kroegen. Er woonde toen veel Nederlanders in
Hoboken, waren wettig het land
ingekomen, en ze kwamen ook wel van New York op zaterdag avond.
Er was ook een gezellige
Hollandse kroeg en die eigenaares ging onder de naam Tante Anna
of zoiets. Enfin, daar kwam op
zaterdag avond een accordeonspeler en zelfs een knaap die
gerookte paling verkocht. Nou wat
moet je nog meer. Ook was de Holland Amerika Lijn pier in Hoboken
dus als er een schip binnen
kwam dan zagen we nog wel eens bekenden. Een auto hadden we niet
want als je daar een ongeluk
mee kreeg dan zouden ze misschien dit en dat wilde weten en je
wilde zoiets niet..
Waren lid geworden van de Hoboken Voetbal Club en speelde
s'zondags thuis of uit in New York
tegen een of andere club. Wij, Gerrit en ik, werden bij het
tweede elftal ingedeeld want voor het
eerste elftal waren we nog niet goed genoeg. Gaf ook niets want
we hadden veel plezier en maakten
een hoop kennissen. Omdat we wettig werkten betaalden we ook
belasting,werd afgehouden van je
weekgeld, en aan het eind van het jaar dus een formulier invullen
enz.
Maar daar hebben we nooit geen last mee gehad. Je moest wel
oppassen dat je niet in een vechtpartij
terecht kwam want dan kwam de politie er bij en gingen ze vragen
stellen enz. Maar ja er werden toch jongens gepakt en terug
gestuurd naar Nederland want die waren onvoorzichtig geweest of
ze waren
"in the wrong place at the wrong time" zoals men dat
hier zegt. Als je gepakt werd dan gaven ze je nog een kans en
werd je niet gedeporteerd, althans toen niet, en kon je z,g.
"voluntary departure" aanvragen. Dat was een groot
verschil met deporteren want dan was het "finished with
engines" en kon je nooit meer terug komen." Voluntary
departure" betekende dat je terug werd gestuurd maar op een
lateredatum kon je weer het land binnenkomen. B.v. als je wilde
emigreren.
Zover ik weet werden die jongens die terug gestuurd werden niet
gedeporteerd. Maar ik ben niet
bekend met alle gevallen van terug sturen en het kan zijn dat er
toch een paar waren die nooit meer terug konden komen.
Inmiddels gingen wij gewoon door en hadden zowel eens geprobeerd
om wettelijk inwoner van Amerika te worden. Maar als je eenmaal
onwettig in het land bent is dat heel moeilijk en moet je eerst
het land verlaten en dan als emigrant terug komen. Dat wilden wij
natuurlijk nietMaar op het laatst word het toch een echte dilemma
want wij waren in Amerika gekomen in December 1948 en het was nu
September 1950. Inwoners, maar toch geen inwoners.
Dat zou allemaal veranderen want de oorlog in Korea was begonnen
en de dienstplicht werd ingezet voor jongens tussen de 18 en 26
jaar. Bij die oproeping waren wij natuurlijk niet inbegrepen want
we waren wettelijk geen inwoner maar zagen hier toch een kans om
zo in het leger te komen, en staatsburger te worden. Of dan wel
"resident alien" of wettig inwoner. Ik was de eerste,
later is Gerrit ook ingeschreven, zo op 5 September 1950 ben ik
naar het kantoor gegaan, local draft board,
in de buurt waar ik woonde en me gewoon gemeld. Toendertijd
konden ze direct horen dat ik geen Amerikaan was vanwege het
accent en die mevrouw waar ik mee in aanraking kwam wilde dus
weten waar ik vandaan kwam, en wat voor papieren ik had. Ik heb
alles precies uitgelegd en aan haar verteld dat ik alleen een
Nederlands paspoort had en een social security nummer. Met liegen
zou je toch niet ver komen en het was dus het beste om de
waarheid te vertellen. Het was een heel aardige vrouw en het kan
geweest zijn dat haar ouders of grootouders van een ander land
geëmigreerd waren. Toen werd mij de vraag gesteld "is it
your intention to become an American citizen" m.a.w. is het
u bedoeling om Amerikaans staatsburger te worden?
Het antwoord was natuurlijk "yes." Zo werd ik officieel
ingeschreven voor de dienstplicht en tien dagen later kreeg ik
bericht thuis dat ik me moest melden voor de keuring. Nou dat was
een zenuwachtig moment want je kon afgekeurd worden voor het een
of ander waar je helemaal niets
vanaf wist. Maar ik had gelukkig geen mankementen en kwam ik met
nog veel andere jongens bij
het Amerikaanse leger.
Of dan wel we hadden de eerste stap gemaakt want er moest nog het
een en ander gedaan worden
voordat we het burgerleven vaarwel zouden zeggen. Ook een groot
vaarwel feest waar ik werkte
en voor de rest vrienden en vriendinnen gedag zeggen. Zo begon
een heel ander hoofdstuk in mijn
leven en ik was toen bijna 26 jaar oud.
Kort daarna moesten we ons melden op een zeker punt en gingen we
met de bus naar een kamp
waar we officieel soldaat werden en daar afwachten waar we bij
ingedeeld werden. Ik kwam bij de artillerie en werd naar de staat
Georgia gestuurd naar een kamp dat was een paar jaar gesloten
geweest. Het was een doorgangspunt geweest voor soldaten in W.O.2
maar nu was er bijna niets meer. Een lange trein reis van New
Jersey naar Georgia en toen we daar aankwamen waren ze nog bezig
de tenten waar we in moesten slapen overeind te zetten. Het was
heet in de zomer en koud in de winter in die tenten maar een
goede soldaat die kankert wel maar denkt er verder niet over.
Toen we eenmaal de training achter de rug hadden kregen we een
weekend pas en gingen we naar Jacksonville dat maar een paar uur
verwijderd was van ons camp. Niet denken dat ik later in die stad
zou wonen
Ook kwamen die andere jongens er gauw achter dat ik uit Holland
kwam en werd de naam "Dutch" mij aangewezen. Zou kwam
onze commandant ook te weten wat mijn toestand was en later heeft
hij mij zoveel geholpen met het doel om wettelijk inwoner te
worden.Je zal misschien zeggen als je soldaat ben in de U.S.Army
dan zou je zo burger of inwoner worden. Nee hoor zo gaat het niet
want de wet is zo geschreven dat je wettelijk het land binnen
moet komen om
in aanmerking te komen voor inwoner. Heel ingewikkeld.
Er gebeurt in het dagelijks
leven van een soldaat heel wat, zou je boeken over kunnen
schrijven, maar
we zullen het maar houden op belangrijke gebeurtenissen Eerst
even vertellen dat het soldaten leven
mij best beviel en ik was inderdaad wat ze noemen "a good
soldier." Kwam ook goed te pas later
toen ze een rapport op maakte in verband met wettelijk inwoner
status.
Later gingen we "verhuizen" naar een kamp dicht bij
Boston in de buurt en dat was een heel stuk
beter. Geen tenten meer we hadden nu de weelde van barakken.
Kwamen daar aan in begin 1952
en kort daarna maakte ik deel uit van een z.g. honour guard, of
ere wacht die uitsluitend naarbegrafenissen gestuurd werd. D.w.z.
begrafenissen van soldaten die gesneuveld waren in Korea of
veteranen van de tweede wereld oorlog. Onze taak was om een salvo
te geven, drie schoten met
het geweer, en dan de vlag die op de kist lag netjes op te vouwen
en aan de nabestaanden te geven.
We hadden een uniform aan met witte das, witte handschoenen en
witte veters en zo zagen we er
ontzagwekkend uit. Nou ja voor de nabestaanden was het heel wat
om zoiets te zien en gaf een
zekere plechtigheid aan de begrafenis. Een poosje daarna werd de
sergeant die het bevel had over
onze ploeg overgeplaatst en werd ik aangewezen. Werd het mijn
taak om de vlag aan de nabestaanden
te overhandigen en dan iets te zeggen zoals b.v. "on behalf
of the president" enz.enz. Dan een stap
terug nemen en salueren. Eerst had ik daar een beetje last mee
want ik dacht als ik nou een fout
maakt met dat "on behalf of the president" want ze
staan allemaal naar je te kijken. Maar dat ging
heel goed en na een korte tijd deed ik dat als een veteraan. Bij
een begrafenis van een veteraan waren ook altijd aanwezig leden
van de V.F.W. Veterans of Foreign Wars, of leden van de American
Legion nog een andere veteranen club. Dan na afloop werden we
vaak uitgenodigd naar het clubhouse van die organisatie voor een
borrel en dat deden we ook graag. Kwamen zo in gesprek en kwam de
vraag, "where are you from" had men elders al meer
gevraagd maar nogmaals uitgelegd dat ik een Dutchman was en nog
steeds geen status had ondanks dat ik nu al een lange tijd in
uniform was. Werd zeer ernstig aangenomen en ze konden niet
begrijpen dat daar niets aangedaan was. Zo door bemiddeling van
hun hebben ze contact gemaakt met iemand in Washington en werd
eindelijk mijn toestand naar voren gebracht.
Inmiddels was de commandant van ons bataljon ook druk bezig met
een rapport op te maken over mijn gedrag enz. want zoiets was
natuurlijk van groot belang. Voor de dienstplicht werd je
opgeroepen voor twee jaar, althans gedurende de Korea oorlog, dus
in September 1952 zou mijn tijd op zijn. Maar toen kreeg ik
toestemming om voor nog een jaar bij te tekenen en dat was beter
voor mij omdat mijn kansen nog groter waren om staatsburger te
worden als ik drie jaar gediend had. Is ook nog wat ingewikkeld
maar daar zullen het maar bij laten.
In October kreeg ik bericht dat alles nu in orde was en ik zou in
aanmerking komen voor de z.g. "first papers" wat je
toen der tijd nodig had om later staatsburger te worden.
Maar---er zat een voorwaarde aan en die bracht met zich mee dat
ik het land uit moest en dan wettelijk weer over grens kwam. Nou
Canada was een ander land en met toestemming van onze commandant
kreeg ik een pas voor drie dagen, zaterdag zondag en maandag, en
nam vervolgens de nacht trein naar Montreal. Nog een klein
probleem want mijn paspoort was verlopen en zo even bij de
Nederlandse consul in Boston aangeklopt voor een nieuw paspoort.
Werdeerst geweigerd want hij wist mij te vertellen dat ik geen
Nederlander meer was omdat ik soldaat in het Amerikaanse leger
was. Dat was wel zo maar ik had nog steeds de Nederlandse
nationaliteit en had recht op een Nederlands paspoort. Eindelijk
zag hij het ook zo en kwam ik weer in het bezit van een paspoort.
Hij schreef wel soldaat onder "beroep."
Leendert Don
captndon@bellsouth.net