Hoofdstuk 10 "De Witt Clinton" 1948
We hebben nog wat andere reizen
gemaakt maar op de terugreis van Buenos Aires, waar we een
lading kolen van Norfolk hadden gelost, kregen we bericht dat het
schip verkocht werd aan
een rederij in Bombay. Overdracht van het schip zou plaatsnemen
in Halifax, Nova Scotia, en de
nieuwe bemanning zou daar ook aan boord komen. Wij bleven nog een
paar dagen aan boord en
het eerste waar men mee begon wat het ombouwen, of omschakelen
van de w.c.'s. Out met de
"sit me down" en inplaats daarvan kwamen van die
z.g."squatters." Enfin, je weet wel wat ik bedoel.
Zo toen kwam de grote dag dat we allemaal vaarwel moesten zeggen
en de gehele bemanning ging
op de trein terug naar New York. Een lange rit maar het was weer
eens een ander avontuur. We konden ook zonder enige moeilijkheden
de grens over, wel een geldig paspoort natuurlijk, omdat we
op dat schip, de "Sea Prince" in New York aan boord
gekomen waren. En zoals gewoonlijk een visum voor dertig dagen.
In New York werden we netjes afbetaald en toen waren we weer op
ons eigen. Eerst wat rustig aangedaan en toen weer zoeken naar
een ander schip. Ook nog een beetje gewerkt hier en daar want als
matroos op een Panamees had je maar zoiets van 120 Dollar per
maand en als je een poosje aan de wal was kwam je daar niet ver
mee.
Wij wisten het toen nog niet maar het volgende schip zou, Gerrit
en ik, op een punt brengen waar bij
ons hele leven een andere kant uitging. Dat schip was voorheen
een Hudson rivier boot geweest en
het voer van New York naar Albany, of New York naar Bear
Mountain. Was zeer populair en ik heb
zelf wel eens zo'n reisje gemaakt toen ik aan de wal werkte.
Enfin, dat schip ging onder de naam
"De Witt Clinton" en toen Amerika in de oorlog kwam in
December 1941 hebben ze die boot
omgebouwd en er een troepenschip van gemaakt. Maar het vervoer
alleen troepen langs de kust van Noord Amerika omdat het nou niet
zo zeer zeewaardig was. Ze hadden het ook opgebouwd
en nog een tweede schoorsteen bij gezet zodat het er
ontzagwekkend uit zag. A beautiful body
but underneath she was still a riverboat.
De Witt Clinton, a twin-screw five-decked steel-hulled propeller, was built by Harlan & Hollingsworth Company in 1913 for the Grand Trunk Railroad's Providence-New York service, a line which never operated. De Witt Clinton was rebuilt in 1921, following war duty, for the Day Line's Bear Mountain service, being 320 feet length, 48 feet beam, 22 feet depth of hold, and the twin-screw engines are rated 4,000 horse power.
Enfin, in 1948 is dat schip wat
opgeknapt en de naam gekregen "Direktor." De bedoeling
was om het over te brengen naar Marseille en vandaar met Joodse
D.P. of dan wel displaced persons, naar Haifa te brengen. Wij
dachten er niet verder over en monsterden aan want het was voor
ons weer een ander avontuur. De kapitein en de hoofdmachinist
waren Amerikanen en de rest was van alles en nog wat. Gerrit
monsterde aan als kok en ik als tweede bootsman. Wat dat
eigenlijk betekende weet ik niet maar de gage lag wat hoger dan
een matroos en dat was het voornaamste. We hadden ook een groepje
joodse jongens aan boord, Amerikanen, die gingen mee als
vrijwilligers om dan later de mensen die aan boord kwamen in
Marseille te helpen.
We hadden tamelijk goed weer op de overtocht en deden de haven
van Madeira aan om te bunkeren.
Toen verder naar de Straat van Gibraltar en toen we daar
aankwamen gaf de kapitein orders om door
de Strait te gaan zonder lichten. Geheel in de blackout dus. Ook
wilde ze weten, dat was toen de
gewoonte als je Gibraltar passeerde, "what ship" met de
lamp maar daar gaf hij ook geen antwoord op. Enfin, dat was ook
achter de rug en zijn we doorgestoomd naar Marseille. Daar
aangekomen werden we getrakteerd door de heren aan de wal met
Champagne enz. Wilde weten waarom ze dat allemaal deden en het
antwoord was: Nou we hadden een gokje gemaakt dat jullie maar een
kleine kans hadden om die overtocht te maken. Dat was aardig om
te horen en hebben toen nog maar wat flink gratis Champagne
gedronken.
Een week later begon het
inschepen van onze "passagiers" en die mensen hadden al
heel wat meegemaakt. Eerst de kampen en toen zo'n beetje over
geheel Europa verspreid voordat ze eindelijk in Marseille aan
kwamen en de overtocht naar Israël konden beginnen. Maar er
waren verschillende van hun die al eerder met een schip waren
over gegaan en dat schip was in beslag genomen door de Royal Navy
.Werden ze allemaal naar het eiland Cyprus gestuurd en later
terug naar Marseille. Dan kon nu niet meer want Israël was een
staat geworden en zo konden ze zonder hindernis emigreren. Gingen
niet over in luxe stijl maar daar dacht men niet aan. Het
voornaamste was dat ze eindelijk in Israël zouden komen. De
"De Witt Clinton" was omgebouwd tot troepenschip en
alles was nog precies het zelfde. Grote ruimte beneden in het
schip met kooien drie of vier hoog en het was ook voorzien van
was gelegenheid, w.c. en kombuis. Helemaal zelfstandig dus.
Bagage hadden ze bijna niet en dat maakte alles veel gemakkelijke
want er was niet veel ruimte over. Verschillende nationaliteiten
maar zover als ik weet geen Nederlanders. De eerste paar dagen
was het mooi weer en er was een goede stemming aan boord. Maar
toen werd het heel slecht weer en waren ze allemaal zeeziek. Toen
ging het stuurgerei naar zijn moer maar gelukkig konden we het
schip op de zee houden omdat het een twin screw schip was.
Inmiddels waren we druk bezig om dat zaakje te gaan repareren
maar om daar bij te komen moesten we naar beneden door het
verblijf van die mensen en die arme stakkers waren aan het kotsen
geweest en de lucht was verschrikkelijk Werden bijna zelf ziek.
Heeft wel een dag geduurd voordat het zaakje weer helemaal in
orde was en konden we weer door
stomen. Langzaam natuurlijk want we hadden nog steeds te kampen
met hoge zeeën Een paar
dagen later was het prachtig weer en al onze passagiers kwamen
aan dek om van de zon te
genieten. De stemming was gelijk heel anders en er werd muziek
gemaakt enz. Een hele opluchting voor de bemanning want we hadden
ons eigen natuurlijk bezorgd gemaakt over die arme mensen.
Eindelijk kwam de haven van Haifa in zicht maar toen gingen ze
allemaal aan stuurboord staan
om zou gauw mogelijk het "beloofde land" te zien. Dat
was een hachelijk moment omdat het schip
gevaarlijk over een kant ging liggen. Gauw even uitgelegd dat als
ze veilig aan wilden komen
a.u.b. een gedeelte van hun aan de andere kant gaan staan.
Zo zijn we in
Haifa aangekomen en onze passagiers veilig aan de wal gezet.
Later begon men met de
schoorsteen te schilderen en ik dacht in de kleuren van Zim
Lines. Zo het kan best zijn dat die
maatschappij het schip overgenomen had of gecharterd. Ik heb er
niet veel aandacht aan besteed
omdat er een hoop andere dingen waren die voorrang hadden.
Toen we in New York aan boord kwamen hadden we een soort contract
getekend daar stond het volgende in: het schip overbrengen naar
Marseille, vervolgens naar Haifa en terug naar Marseille waar een
bemanning uit Israël aan boord zou komen. Het eerste gedeelte
hadden we al gedaan en moesten we het schip alleen nog terug
brengen naar Marseille. Zo een paar dagen in Haifa gelegen en
werd de terugreis naar Marseille aanvaard. Niets bijzonders
verder gebeurd op de terug reis. In dat contract stond ook dat
bij aankomst in Marseille we allemaal terug zouden worden
gestuurd, met een passagierschip, en onze gage zou doorlopen
totdat we in New York aankwamen.
Leendert Don
captndon@bellsouth.net